28 JANUARI 1985
220
en de verslagen daarvan. Overigens is in de commissievergade
ring van 8 januari toegezegd, dat de verslagen van die bespre
kingen ter visie zouden worden gelegd. Behoudens de brief van
de S.W.B. lag er verder niets ter visie. Voordat we nu een sche
ve schaats gaan rijden, zou ik van de wethouder willen horen of
er nadere besprekingen zijn geweest met de woningbouwcorpora
ties. Zo ja, wat waren de uitkomsten hiervan en waarom lagen
de verslagen niet ter visie? Ik vind dat essentieel, omdat daar
het eerste wak in onze Elfstedentocht ligt. Mijns inziens is
die nauwelijks te dichten met kunstmiddelen. IJs is soms onbe
trouwbaar en dit aspect ook. In de commissievergadering heeft
de wethouder ons niet kunnen overtuigen, dat de voor onbepaalde
tijd aangegane samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en
de woningbouwcorporaties resulterende in de S.W.B.niet kan
ontploffen. Waarom nu dit aspect? Slechts 50% van de woningen
in het bezit van de makelaars, en ik heb daar in de commissie
ook al naar gerefereerd, zullen onder het regime vallen van de
WoonruimtewetHet is niet denkbeeldig, dat deze optie ook door
de woningbouwcorporaties wordt genomen. De samenwerkingsovereen
komst is wel voor onbepaalde tijd, zoals in de commissie werd
verwoord, jaarlijks aanpasbaar c.q. opzegbaar. Wat voor finan
ciële consequenties dit kan hebben voor de gemeente en het door
haar gesteunde S.W.B. hoef ik hier niet nader te verklaren. Bij
de woningcorporaties speelt men met een gedachte. Men volgt net
zoals wij natuurlijk ook het hele gebeuren zeer kritisch, zeer
zeker ten aanzien van de mogelijke leegstandscijfersU kunt
dan wel in een persbericht stellen, dat de leegstand 2,45% van
het totale woningbestand in Breda vergeleken met andere steden
van gelijke grootte aan de lage kant is, maar wat is leeg
stand? U heeft het over administratieve leegstand. Voor een
woningeigenaar is een week géén huuropbrengst al inkomstender
ving. Het is niet duidelijk waar de grens voor leegstand door
de gemeente wordt getrokken. Korter dan vier maanden, zoals ver
woord in het persbericht is een heel rekbaar begrip. Bij de wo
ningbouwcorporaties en bij de makelaars bestaat al een reële
vrees voor de toenemende leegstandskostenOok deze kosten moet
je ons inziens maatschappelijk gezien meenemen. Het tweede wak
waarin we kunnen rijden, is de toekomstige houding van de
S.W.B. en dan refereer ik voornamelijk naar de eerder genoemde
brief. Daarin staat dat het primaat bij de toewijzingsmaatrege
len en het opmaken van voordrachten ligt bij de woningen van de
binnen de S.W.B. samenwerkende instellingen en vooral als er
een gering aantal gegadigden is. Dat zou kunnen betekenen dat
voor de woningen, die onder het regime van de makelaars en van
de woningeigenaren vallen het aantal mutaties per jaar vermin
dert. Dat maakt het kostenbatenplaatje aanzienlijk slechter. In
de verordening is echter een aantal randvoorwaarden geschapen
om het toch aanzienlijk beter te laten functioneren. Hierbij
valt toch weer op, dat b. en k. het geheel met een losse pols
heeft beoordeeld vanwege de geringe tijd. Overigens is dit niet
aan U verwijtbaar, gezien de zeer korte tijd waarop de verorde
ning tot stand komt. Ik vind het nog steeds een behoorlijke
brok werk, om in die korte tijd met een dergelijk werkstuk op
tafel te komen. B. en K. heeft ook bedenkingen ten opzichte van
de positie en de rol van de S.W.B. Dat is nog steeds dat tweede