28 JANUARI 1985 233 tekstuele puntjes kunnen meenemen. Daarnaast is aangekondigd, dat we met een brief in de richting van het ministerie, de heer Brokx, zullen komen, waarin we zullen zeggen: de koopwoningen hoeft wat ons betreft niet. De reactie was: daar zal hij niet zo blij mee zijn. In het verleden is dat een keer bij een ande re gemeente ook gebeurd en daarvan heeft hij gezegd: verdomme laat je me daar nou het hele verhaal eerst voor goedkeuren. Bij ons is het zo, dat er anderhalf jaar meer tussen het moment van aanvraag en dit moment heeft gelegen. In die anderhalf jaar heeft zich in de woningmarkt inderdaad een aantal wijzigingen voorgedaan. Deze hebben ons gebracht tot het wijzigen van ons voorstel. Over het bestemmen van de onderste laag voor ouderen zullen we bij de S.W.B.-evaluatie verder praten. Dat heeft op zich met de vergunningen niets te maken, evenals de controlesi tuaties. Ik heb in het verleden in de commissie ook gezegd: la ten we dat nu proberen te doen in de vier maanden die komen. D'66 vraagt een soort normafwijking; een dreigende leegstand en dan afwijken van het systeem om dat te melden. Ik zou het niet anders willen doen, zoals het nu bij de S.W.B. gebeurt. Ik ge loof dat dat de beste methode is. U vraagt net als alle andere fracties om een evaluatie. Ik wil U die nog eens driemaal onder streept toezeggen. Wij blijven een normale systematiek en een normale marktbeweging volgen om te kijken of we dat moeten bij stellen. De P.S.P. vraagt ook om een aantal zaken, waarvan ik denk dat die in de uitwerking thuis horen. Ik heb aanvullende maatregelen, zoals een soort burgerhulpgenoteerd bij het melden van leegstand. Er is gevraagd: hoe moet het nou specifiek met de "blijf van mijn lijf" huizen. Dat brengt me ertoe U te zeg gen, dat we door ziekte van een van de ambtenaren ook geen tele fonisch contact met de heer Panis hebben gehad om te vertellen hoe het met maatschappelijk gebonden eigendom zit. Dat soort za ken zal ik graag willen aanpakken in de komende tijd. Dat was toegezegd. Over de eerste huurder en over de eerste koper heb ben wij inderdaad in het voorstel al wat gezegd. Er was onduide lijkheid over de eerste koper. Wij hebben in de eerste commis sievergadering gezegd, dat koopwoningen er niet onder kunnen vallen. Na overleg met het ministerie hebben we in de tweede commissievergadering gezegd, dat we dat op dit moment anders moeten zien dan anderhalf jaar geleden. Via een kleine techni sche wijziging zouden ook de koopwoningen en de eerste bewoner daarvan onder de regeling kunnen vallen. Ik heb geprobeerd dat punt dat U nogal aan het hart ging, te corrigeren. Over de eer ste huurder het volgende. Het is altijd de jurisprudentie en de afspraak geweest dat, wanneer een eigenaar met een eerste leeg- melding komt, hij zelf ook een voordracht kan doen, die door ons getoetst wordt. Bij kleine eigenaars breiden we dat uit tot de eerste drie. Er zijn ook andere punten zoals: hoe doe je het nou bij een woning die zes jaar leeg staat en zo op het oog ver bouwd wordt? Hoe hard wil je optreden? Ik geloof dat wij probe ren een behoorlijke kwantiteit aan het systeem toe te voegen. We gaan geen systeem maken, dat elk incident kan voorkomen, om dat je dan veel en veel te duur uit bent. Een directe harde lijn; Ik denk dat we bijna het tegendeel zullen proberen. We zullen dat een tijd lang zo goed mogelijk controleren, maar we zullen wel met overlegsituaties werken. Dat lijkt ons de beste methode. Daar wil ik ook in de commissie in de komende maanden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 233