28 JANUARI 1985 241 De heer DE BRUIJN Ik ben blij dat onze fractie is uitgebreid met andere woordvoer ders die de hoofdlijnen van ons beleid naar voren dragen, waar voor mijn dank aan mijn linkerbuurman. Wij wilden toch ook even de aandacht vragen voor met name de aansluiting peuteropvang kleuteronderwijs, basisonderwijs in de toekomst. Wij vragen ons daarbij af wat de strekking is van de toelichting op artikel 4, eerste lid. Dat is misschien wat detaillistisch, maar het gaat in principe over de hoofdlijnen. Hoe ga je daarmee om? Hoe denkt het college de toelichting op dat artikel, dat net zo rechtsgeldig is, te interpreteren? Het het is wel van belang om die aansluiting op een gegeven moment op de goede manier te kun nen laten plaatsvinden. Wij zijn blij met de toezegging, dat de hele verordening pas per 1 augustus 1985 in zal gaan. Mevrouw RATTINK Dit voorstel is in de commissie uitvoerig aan de orde geweest. De heer De Bruijn heeft net al gezegd, dat de datum van ingang niet in dit voorstel staat. Ik neem aan dat het inderdaad 1 au gustus 1985 blijft. Over de realisering van de wijze waarop dient er met de peuterspeelzalen nog tot overeenstemming geko men te worden. Wij hebben al gevraagd of de centrale admini stratie, mocht die nodig zijn, voor de privacy problemen kan op leveren voor de diverse besturen van de peuterspeelzalen. Kan dat inderdaad een mogelijkheid zijn? Een ander punt is die flexibele grens. Ik denk dat in de toelichting duidelijk staat dat deze gehanteerd kan worden en dat er in feite ook een voor liggende voorziening is. Op dat punt zijn er dus niet zoveel problemen. Over de tarieven het volgende. Wij hebben indertijd bij de nota kinderopvang, toen die aan de orde was, gesteld dat wij niet vonden dat er sprake mocht zijn van een verhoging van de tarieven. Dat was uitdrukkelijk niet onze bedoeling. Van een verhoging van de tarieven van de peuterspeelzalen is hier geen sprake. Dit betreft de laagste inkomenscategorieën. Het blijft inderdaad voor vier eenheden een vrij hoog bedrag. Dat wil ik wel stellen. Aan de andere kant kun je je ook afvragen of de doelstelling van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen niet verschillend zijn. Ik denk dat we het daar dan ook over zouden moeten hebben. Wat zijn de basisvoorzieningen? Welke doelstel ling sta je daarmee voor? Kun je een peuterspeelzaal en kinder dagverblijf inderdaad gelijk stellen? Wethouder RÖMKENS Op de eerste plaats bedankt voor alle positieve opmerkingen, die naar aanleiding van dit voorstel naar voren zijn gebracht. Terecht wordt opgemerkt, dat dit voorstel tot stand is gekomen in goed en constructief overleg met de federatie peuterspeelza len. Dit mag ook blijken uit de ter beschikking staande versla gen van deze bijeenkomsten. In dat verband is het goed erop te wijzen, dat juist tegen de achtergrond van deze inspraak, deze verordening op onderdelen aansluiting heeft gekregen bij datge ne wat in de wereld van de peuterspeelzalen leefde. Er is een aantal concrete vragen gesteld. De heer Simons constateert, dat naar zijn mening de openingstijden minimaal zijn. Er moet mini maal twee dagen een peuterspeelzaal kunnen functioneren. Ik wil de heer Simons erop wijzen, dat dit een continuering is van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 241