28 JANUARI 1985 244 De VOORZITTER U heeft gezegd dat de tabel voor ouderbijdrage per 1 augustus 1985 in werking treedt. Wethouder RÖMKENS Dat is een besluit van het college. De VOORZITTER Wilt U dan in de bijlage 9-3-, een correctie aanbrengen? Daar staat per vergissing: 1 januari 1985. Wethouder RÖMKENS Sorry, bij mij heb ik het al in 1 augustus veranderd. Ik ben dat vergeten te zeggen. Ik heb in de commissie melding gemaakt van het besluit van het college toen deze zaken al klaar wa ren. Op advies van de federatie en commissie zou de ingangsda tum 1 augustus moeten zijn, om een zo flexibel mofelijke invoe ring te krijgen. Dat betekent dat in bijlage 9-3- 1 januari ge wijzigd moet worden in: 1 augustus. De heer SIMONS Ik heb begrepen dat we in de commissie terugkomen op die vier uur en die openingstijden. Wat ik niet snap is Uw argumentatie rondom de aansluiting basisonderwijs, peuterspeelzalen. Feite lijk kom ik na Uw antwoord alleen maar tot de conclusie dat het kleuteronderwijs op die manier beschermd dient te worden, omdat het wel eens zou kunnen zijn dat de kleuterscholen gedeeltelijk leeg lopen. Het belang van het kind is daar niet voorop ge steld. Ik denk namelijk dat op het moment dat ouders voor het kind zelf zeggen dat ze het beter vinden dat hun kind nog lan ger op de peuterspeelzaal blijft, die mogelijkheid geschapen zou moeten worden. In feite is de keuzevrijheid voor onderwijs hier in het geding, nl. of je inderdaad kiest voor kleuteronder wijs, ja of nee. Ik denk dat die pricipiële vraag best eens ge steld zou kunnen worden. Kleuteronderwijs is namelijk een gesub- sidiërde vorm van onderwijs en als zodanig erkend. Voor de peu terspeelzaal geldt dat niet. Ik denk dat die discussie best eens op gang gebracht zou kunnen worden. Daarnaast zegt hij: als je over de ouderbijdrage praat, zijn er essentiële verschil len tussen kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Op zich klopt dat. Er zitten verschillen in. Ik vraag me alleen af of ouders inderdaad op basis daarvan verschillende keuzen maken. Liggen er geen andere vragen aan ten grondslag? Is het niet de vraag van de openingstijden, de bereikbaarheid en dat soort za ken? Dat zou veel meer beslist zijn, als men vraagt: is het nou een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf? Ik denk dat er op zich marginale benaderingen zijn voor de ouders, omdat juist de mogelijkheden van de ouders bepalend zijn voor welke peuter speelzaal of kinderdagverblijf ze kiezen. Daarom zou die ouder bijdrage wel op elkaar afgestemd moeten worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 244