7 FEBRUARI 1985
254
het verhaal, dit apart aan U voor te leggen. U weet dan precies
waar het over gaat. U kent de achtergrond en er is dan weinig
reden om dit voorstel nog maanden te laten liggen. U weet dat
het niet de bedoeling is om de woonfunctie in de Haagdijk 100%
te maken, ook niet om de winkelfunctie 100? te maken, maar wel
om te zorgen dat we de huidige winkelfunctie op zijn minst con
solideren en proberen voor de leegstaande panden andere oplos
singen te vinden. Ik denk dat dat op elk moment moet, omdat je
anders een hele snelle neergang van een dergelijke straat kunt
krijgen. In de richting van mevrouw Van Bergen het volgende. Ik
heb begrepen, dat ze mogelijkerwijs tegen actie, maar voor het
programma is. Dat is hier geen probleem. Verder is alleen de
vraag gesteld of we al gestart. Dat weet ik niet precies, want
meestal wachten we tot de raad het krediet gevoteerd heeft. Of
dat ook deze keer gebeurd is, weet ik niet. Ik geef U dus geen
onvolledige, onjuiste of andere informatie. Ik zal het voor U
nakijken.
Akkoord
19- OVERDRACHT VAN EEN AANTAL PANDEN VAN HET WONINGBEDRIJF B
NAAR DE DIENST VOOR JEUGD, SPORT EN RECREATIE. (W)
Akkoord
20. GOEDKEURING VAN DE BEGROTING 1984 VAN DE STICHTING WOONRUIM
TEVERDELING BREDA (S.W.B.) EN VASTSTELLING VAN DE ALGEMENE
FINANCIËLE BIJDRAGE VOOR DAT JAAR. (W)
Akkoord
21. AFWIKKELING VAN DE B.R.O.-ZAAK. (W)
De heer SIMONS
Op zich denk ik, als we naar het besluit kijken, dat we blij
moeten zijn, dat deze ellende eindelijk opgelost gaat worden.
Er is uiteindelijk overeenstemming bereikt tussen de B.R.O. en
de buurtverenigingen. Het is een vrij lange slepende zaak gewor
den. Het enige wat mij nog steeds hindert is, dat door slecht
beleid f 143.000,-- uit het boek te schrappen is. Er staat name
lijk dat de gemeente kwijtschelding van huurachterstand ver
leent. Dit is een interpretatie van de gemeente, gebaseerd op
uitspraken van eigen juristen. Als je op dit moment naar de uit
spraken van de rechter kijkt wordt er gezegd, dat het g.o. ge
lijk heeft gekregen. De gemeente had verder kunnen procederen,
had misschien nog iets meer kunnen winnen of een andere uit
spraak kunnen forceren. De gemeente heeft dat niet gedaan. Dat
betekent dat de gemeente zich ook neerlegt bij de uitspraak van
de rechter, oftewel een soort minnelijke schikking heeft getrof
fen met de B.R.O. Ik denk dat het laatste de meest reële stand
van zaken is. Het is dan niet juist om in een raadsvoorstel te
doen alsof de hele schuld, die f 140.000,--, bij de B.R.O.
ligt. Ik denk dat de gemeente in eerste instantie door foutief