14 FEBRUARI 1985
284
Het zij mij vergund als plv. loco-burgemeester tegenover de ech
te loco-burgemeester tot morgen, als eerste je te mogen felici
teren met dit ereburgerschap. Ik sprak zonet van uniek omdat
het slechts zelden voorkomt. Dat is niet geheel zonder reden.
Ereburgerschap is namelijk zo dermate uniek dat wij de daarbij
behorende erepenning in zilver en de daarbij behorende oorkonde
uiteraard niet op voorraad in de kast hebben liggen. Vandaar
dat ik U met zo dadelijk nagenoeg lege handen moet laten ver
trekken. Als bewijs echter dat U, op enig in overleg met ons
vast te stellen tijdstip, de kentekens die bij dit ereburger
schap behoren, wilt komen ophalen, overhandig ik U nu de let
terlijke tekst van het besluit van de raad dat zojuist is ge
nomen
De heer VAN DUIJL (nestor)
Mijnheer Van Dun, mevrouw Van Dun, kinderen, beide moeders, da
mes en heren genodigden, leden van de gemeenteraad. Vanmiddag
zijn wij hier in een extra raadsvergadering bijeen om afscheid
te nemen van een lid van deze raad, wethouder Hans van Dun. De
reden van dit afscheid is een heel bijzondere. Wethouder Hans
van Dun is benoemd tot burgemeester van de gemeente Loon op
Zand. Mag ik U namens de gehele raad van harte gelukwensen met
deze benoeming, ook Uw echtgenote en kinderen van harte gelukge
wenst. Met deze benoeming is een einde gekomen aan een lange
spannende tijd die op de duur wel wat slopend werd. Het is de
kroon op Uw werk van een lange bestuurlijke loopbaan in Breda.
Breda verliest in U een zeer ervaren en deskundig bestuurder.
Het is dan ook dat ik vanaf deze plaats de gemeente Loon op
Zand van harte wil feliciteren met hun nieuwe burgemeester. U
krijgt een burgemeester die beschikt over een rijke en brede er
varing, een enorm inzicht in de problemen van een gemeente en
een werklust en een energie die hem door velen wordt benijd.
Van deze werklust heeft Breda gedurende een lange reeks van ja
ren mogen profiteren en deze werklust heeft dan ook in Breda
zijn sporen achtergelaten. Op 6 september 1966 trad Hans van
Dun aan als lid van de gemeenteraad. Dat is dus op dit moment
18 jaar en ruim 4 maanden als ik het goed heb uitgerekend. Een
raadslid dat nieuw aantreedt, moet bescheiden beginnen en de
heer Van Dun werd benoemd in de commissie culturele zaken, in
de raad voor de beroepskunst en werd aanbevolen als commissaris
van de Br.I.M. Het was dus cultuur dat zijn aandachtsveld
werd. Toch werd het al snel duidelijk dat andere zaken in een
bepaalde richting zijn bijzondere aandacht hadden en dat bleek
al direct op de eerste raadsvergadering na zijn benoeming, toen
hij op een schrijven dat voor de raad ter kennisname lag zo uit
gebreid inging dat de voorzitter van mening was dat hij buiten
de agenda ging. Nu zult U zich afvragen waar het over ging. Wel
nu, het ging over de grondruil tussen Breda en Prinsenbeek, de
toekomstige Haagse Beemden. Toch had cultuur zijn volle aan
dacht want hij was de geestelijke vader van de cultuurprijs van
de stad Breda en diende daartoe op 16 april 1967 een voorstel
in wat door college en raad werd gehonoreerd. Uit die tijd da
teert ook zijn uitspraak: "Cultuurbeleid is geen rechtsfactor
van steriel gewring tussen overheid en particulier initiatief.