14 FEBRUARI 1985
291
kan er natuurlijk niet zo bar veel van zeggen want ik kom zelf
uit dat nest. Eén ding zou ik tegen het C.D.A. willen zeggen.
Laten we er voor zorgen dat de getalsmatige invloed niet altijd
zalig makend is in de besluitvorming van deze raad. En heb ik
het over het C.D.A., dan moet ik, ik kan niet anders en wil het
ook, Jonny van Rooij bij de kandidatuur zoals die gesteld is
vanuit de fractie, zo die tot realisering leidt, ontzettend
veel sterkte toewensen in het politieke geweld van deze gemeen
te. Zoals onze club er vandaag bij zit voel ik me erg
gelukkig. Dat betekent helemaal niets in de richting van oude
of nieuwe burgemeesters. Wij hebben, zoals Ruud dat ook zei, de
maanden van het burgemeesterloze tijdperk beleefd op onze eigen
manier en als zodanig voel ik mij in deze samenstelling erg
goed thuis. Jullie krijgen een verdomd moeilijke tijd. Ik hoop
twee dingen: Dat je eruit komt en dat je eruit komt in collegia
liteit, want anders is er geen werken aan. Jan, vanmorgen heb
ik je al gezegd nadat je mij toegesproken had, dat het mij zo
zeer spijt dat ik in zo'n positie jouw afscheid niet mag bele
ven. Dat zal waarschijnlijk vanaf een grotere afstand zijn. Be
dankt voor alles wat je vanmorgen gezegd hebt wat wij samen ge
daan hebben. Ik dacht dat we tegelijkertijd ook Hein van Aspe-
ren alle sterkte mogen toewensen. Ik bedank de pers voor de
hoogst merkwaardige contacten die wij, in wat voor samenstel
ling van de redactie dan ook, bij tijd en wijle hadden. Tot
slot. Ik dacht bij mezelf Wat voor een beeld blijft er nou over
bij U en bij mij als het dadelijk allemaal afgelopen is. Een
wethouder die misschien teveel geloofde in de paarse heide? Het
kan zijn. Een wethouder van wie het misschien kwalijk genomen
werd dat hij teveel achter zijn ambtenaren stond, of ervoor?
Een wethouder die tot een politiek dier werd verklaard? Een wet
houder die plotseling een harde vent werd? Een wethouder die
het synoniem werd voor het C.D.A., of een wethouder die niet
zonder rotzooi kan? Een wethouder die achteraf toch een lood
zware portefeuille had? Een wethouder die plots 15 jaar be-
stuurservaring had? Nee, dat is het gewoon niet. Het is net als
de Efteling. Het is mooi, het is hartstikke tof maar het blij
ven sprookjes. Wat er van mij overblijft is gewoon een in Breda
geboren en getogen jongen met een mieters gezin, met een indrin
gende behoefte aan contact met medewerkers en met wellicht soms
een te grote gedrevenheid in bezig zijn. Hij is redelijk eigen
wijs maar dat kon hij niet anders en hij wil snel beslissen,
waarmee hij risico's oproept. Maar het mooiste vond ik eigen
lijk wat Jan vanmorgen zei: "In wezen toch geen kwaaie vent",
die het verschrikkelijk vindt, wat ik aan het begin van mijn
verhaal zei, om te horen: "Het is toch goed dat je weggaat". Ik
ben nog iemand vergeten te bedanken en dat is mijn secretaresse
Carla. U heeft er geen idee van hoe dat wij zonder dat gilde
van secretaresses kunnen functioneren. Dan lukt het niet. Ik
zeg alleen maar bedankt, ik heb het goed getroffen. Het boek
over Breda van Thomas Ernst van Goor vermeldt in de aanbiedings
brief van de beschrijving van Breda op 3 april 1744, de aanbie
dingsbrief gericht aan Willem, Karei en Friso, een citaat van
Ovidius (ik moet toch laten zien dat ik op dat gymnasium geze
ten heb). Voor U vertaald staat er in oud Nederlands: "Ik weet