25 FEBRUARI 1985
305
Ik kan mij herinneren uit de commissie dat destijds vanuit Bin
nenlandse Zaken nogal sterk aangedrongen is op een bestuurlijke N
betrokkenheid. Dat zou misschien ook de problemen van mevrouw d
Van Beusekom kunnen oplossen. Als dat nu niet helemaal voorhan- z
den is, dan kan dat ook in de commissie. s
d
De heer DE BRUIJN s
Misschien kan de wethouder aan zijn collega gelijk de vraag door- n
brieven, die ik gesteld heb over de WVC-gelden en wat daar de d
gevolgen van kunnen zijn. Ik kan me voorstellen dat de plaatsver- v
vangend wethouder daar niet alle inzicht in heeft. Ik zou graag w
willen dat daar op korte termijn in de commissievergadering over d
gesproken kan worden. n
1
Wethouder VAN ASSELDONK d
Ik heb begrepen van de heer De Bruijn dat er in ieder geval nog e
overleg is. Wat het exact betekent? Het is natuurlijk wel zo d
dat, als een al zo goed ingewerkt functionaris, want U weet dat h
hij al aan de gang is, een half jaar eerder uitvalt, het geen o
goede zaak is. Wat het voor gevolgen exact heeft, kan ik nu op v
een termijn van drie en een half jaar niet zeggen. Maar ik denk t
zeker dat men in het overleg met W.V.C., dat leest U ook in het c
preadvies, er op zal aandringen dat toch het hele project door p
die maatschappelijk werker zal kunnen blijven functioneren. In d
de richting van mevrouw Paulussen het volgende. Ik heb begrepen d
dat de bestuurlijke constructie, zoals die nu gekozen is, bij h
Binnenlandse Zaken genade kan vinden. Mocht het anders zijn, dan w
hoop ik dat U er begrip voor heeft, dat dat terugkomt in de com- e
missie. w
v
Akkoord. b
h
40. DE POSITIE VAN DE GEMEENTE BREDA IN HET STADSGEWEST BREDA h
(F) b
o
De heer HOFSTé m
In de commissie Algemene Zaken van 31 januari, en ook bij de al- r
gemene beschouwingen, is gesproken over de actuele problematiek g
met betrekking tot het stadsgewest. Uit de aanvaarding van de g
door onze fractie bij deze algemene beschouwingen ingediende mo-
tie kan een grote mate van eenstemmigheid van de raad worden ge- h
constateerd op de hoofdpunten van beleid. Dat we er nu weer oi
over spreken, heeft tot doel een duidelijk standpunt vanuit Bre- r
da te laten horen, mede met het oog op de behandeling in de ge- v,
westraad. Het preadvies is uitvoerig en in belangrijke mate ook mi
helder. De noodzaak van een gemeenschappelijke visie op de pi
hoofdlijnen van beleid wordt aanvaard met erkenning van de posi- g<
tie van Breda als centrumgemeente met een groeistadtaakNu die d<
intentie van het D.B. er ligt komt wel de vraag hoe het zal wor- p<
den ingevuld en geconcretiseerd. Wat is de betekenis van een
overlegplatform en wat is er anders dan voorheen? Ik wil nog D<
eens nadrukkelijk stellen dat, naar de mening van onze fractie, H<
de behoefte van Breda aan het laten uitvoeren van ordeningsta- ai
ken door het stadsgewest niet groot of nauwelijks aanwezig is. gi