25 FEBRUARI 1985 312 opgedeeld in regio's die alle een vertegenwoordiger willen heb ben in het dagelijks bestuur. Als U dat dan bij elkaar optelt, dan heeft de heer Taks volkomen gelijk, als hij zegt dat wij moeten aandringen op 3 leden van de 9, Dat is een volstrekt evenredige vertegenwoordiging. Dat zou dan betekenen dat dat een van de regio's geen lid van het dagelijks bestuur meer heeft. Dan is de enige uitweg dat U naar 10 leden gaat. Dat is juist. Wij opteren nog altijd voor 7. We hebben ook de indruk dat het stadsgewest niet zonder meer achter het voorstel van het dagelijks bestuur gaat staan om te komen tot 9 leden omdat, zo begrijp ik, de commissie Algemene Zaken van het stadsgewest zich voor 7 leden heeft uitgesproken. In dat geval vinden wij dat wij toch moeten vasthouden aan twee zetels, nl. één kwali teitszetel voor Breda plus de voorzitter. Die voorzitter moet, wil hij een goed voorzitter zijn, niet altijd en niet uitslui tend het Bredaas belang verdedigen. Hij zal juist vaak daar meer afstand van moet nemen. De heer Mater heeft het voorbeeld gegeven hoe hij als waarnemend voorzitter vaak afstand neemt van de belangen van de gemeente die hij primair vertegenwoor digt. Dat zal ook de nieuwe voorzitter van het stadsgewest moe ten doen. Hij mag zeker niet de voorzitter zijn die alleen op de Bredase belangen let. In dat verband opteren wij voor 7 le den, waarbij wij vinden dat er tenminste naast die voorzitter nog een kwaliteitszetel in het dagelijks bestuur moet toevallen aan Breda. Ik denk dat dit het moeilijkste punt zal worden in de onderhandelingen. Ik heb begrepen van de voorzitter van het stadsgewest dat in de vergadering van a.s. vrijdag, een uit spraak van de stadsgewestraad zal worden gevraagd. Er wordt een duidelijke uitspraak gevraagd over de grootte van het dagelijks bestuur. Mocht dat afwijken van de opvattingen zoals neergelegd in ons voorstel, dan hebben we nog 3 maanden de tijd om opnieuw het overleg te openen om bij de indiening van de definitieve raadsvoorstellen tot wijziging van de regeling, met alle 21 ge meenten wellicht tot een compromis te komen. Op dat punt, het moeilijkste punt uit het voorstel, vrees ik dat we vrijdag niet uit de problemen zijn. Dat we vrijdag nog bij het stadsgewest een andere opvatting aantreffen dan thans in onze Bredase stuk ken is verwoord, is niet onmogelijk maar ik sluit niet uit dat in de daarop volgende tijd in het overleg wat dan nog zal plaatsvinden toch nog een oplossing gevonden kan worden. Ten aanzien van het voorzitterschap vraagt de heer Hofsté: Zijn er nog belemmeringen om thans snel de voorzitterszetel te gaan be zetten? Ik sluit mij graag aan bij de sprekers die woorden van waardering hebben uitgesproken aan het adres van de waarnemend voorzitter, de heer Mater, die met grote objectiviteit toch lei ding heeft gegeven aan het gewest. Anderzijds kan ik me voor stellen dat de raad van Breda graag ziet dat, en dat is ook uit gesproken door de stadsgewestraad, de burgemeester van Breda het voorzitterschap aanvaardt en dat dat snel verwezenlijkt wordt. Ik wil graag in het college van b. en w. overleggen op welk tijdstip dit zal moeten gebeuren. Het lijkt mij moeilijk om dit op zeer korte termijn te doen, te meer daar wij dan toch komen in een situatie waarbij die nieuwe voorzitter zich eigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 312