25 FEBRUARI 1985
het dagelijks bestuur maar bij 7 leden is het of een tweede Bre
dase zetel ten koste gaat van een zetel van één van de vertegen
woordigers van de regio's. Dat is hun punt.
De heer HOFSTé
U zei naast de voorzitter één zetel. Ik heb gezegd dat naast de
voorzitter het verdedigbaar is om op grond van de inwoneraan
tallen en de financiële bijdrage, 2 zetels te claimen.
De heer TAKS
Dat is toch niet haalbaar mijnheer Hofsté.
De VOORZITTER
Dat is volstrekt onhaalbaar, zelfs die ene zetel
De heer HOFSTé
Ik heb er begrip voor dat dat in onderhandelingen niet haalbaar
is maar als dat op basis van die gegevens op zichzelf juist is,
dan denk ik dat dat een sterke uitgangspositie is om zeker bij
de ene zetel naast de voorzitterszetel uit te komen.
De VOORZITTER
Nog een keer samengevat. Er is gezegd: "U moet met de heer
Mater praten." Ik heb daar meermalen mee gepraat. Het probleem
met het dagelijks bestuur van het gewest ligt niet in het feit
dat men Breda niet z'n tweede of derde zetel zou gunnen bij 9
leden maar dat men bij elke verdeling van het dagelijks be
stuur, bij welk aantal dan ook, ieder van de subregio's een lid
in het dagelijks bestuur wil geven. Dan blijft er onvoldoende
ruimte over voor een extra Bredase zetel, behalve in het geval
wanneer men blijft bij een college van 10 leden. Wij als colle
ge van b. en w. vinden dat 10 veel te veel is voor een bestuur
van een stadsgewest. 5 of 7 leden is meer dan genoeg. Dus naar
mate we meer onze zin krijgen, wordt het dagelijks bestuur van
het stadsgewest steeds groter. Dat is het probleem waar we mee
zitten. Ik zeg U graag toe dat we zullen afwachten wat de stads-
gewestraad vrijdag daarover zal zeggen. We zullen daarna met el
kaar overleggen hoe we hier tot een zinvolle oplossing kunnen
komen waarbij we niet uitdijen tot een veel te groot dagelijks
bestuur. Daar heeft niemand behoefte aan. Anderzijds is het ook
niet de bedoeling dat in een kleiner dagelijks bestuur Breda
wordt ondervertegenwoordigd. Over het voorzitterschap heeft het
college nog geen standpunt ingenomen. Ik heb enige gedachten ge
openbaard die bij mij leven. De heer Hofsté zegt: "Na de behan
deling van vrijdag maar liefst zo snel mogelijk aantreden." Me
vrouw Pellis zegt: Je zou ook kunnen wachten tot de nieuwe ge
westraad begin volgend jaar en de nieuwe regeling er is." Ik
denk dat we misschien ergens er tussen in uitkomen. Ik wil in
ieder geval met het college overleggen wat het beste moment zal
zijn. Dan zal ik ook zeker met de heer Mater overleggen, hoe
het zit met de tijd die voor het voorzitterschap beschikbaar
is. Ik kan U verzekeren dat, mocht mij gevraagd worden het voor
zitterschap van het gewest te bekleden, ik alle tijd die daar
voor nodig is, daaraan zal besteden.
316