21 MAART 1985
325
Wethouder VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL
Ik wil die toezegging graag doen.
Akkoord
45. HERBEREKENING VAN HET STADSVERWARMINGSPROJECT: "STADSVERWAR
MING IN BREDA, PROGNOSE 1984".
De heer VAN DEN WIJNGAARD
De behandeling van dit stuk door de commissie is op zijn
zachtst gezegd merkwaardig geweest. Ik hoop vandaag van een an
dere voorzitter antwoord te krijgen. Onze fractie is daar ook
wel debet aan, doch met een bekende variant. Wie is het vana
vond van de drie? Ik zal me beperken tot de markantste punten
uit de bedoelde prognose toekomstverwachting. Deze is technisch
goed onderbouwd, gezien de vele vragen die zowel mondeling als
schriftelijk gesteld zijn en de afdoende antwoorden die gegeven
zijn. Wij gaan er vanuit, dat de gemaakte afspraken met raad en
commissie aangaande de ingezette rendementspercentages voor de
berekening van het stadsverwarmingstarief in 1985 volledig geho
noreerd worden. Het project voldoet technisch ruimschoots aan
de gestelde eisen. Dat is ook door externe deskundigen beves
tigd. Qua levensduur kan dit jaar, 1985, beschouwd worden als
het gemiddelde jaar van investeringen. De looptijd van het pro
ject gaat dus tot het jaar 2010. Dit geeft meer financiële arm
slag. Vervolgens is het wel opmerkelijk, dat de samenstellers
van deze verwachtingen niet alleen conclusies hebben getrokken
doch ook aanbevelingen hebben gedaan. Dat getuigt van moed,
want risico's zijn er, vooral op financieel gebied. Helaas is
het financieel perspectief sinds 1978 gedaald. Die risico's
zijn gegroeid door velerlei factoren, welke wij als gemeente
niet in de hand hebben. Voorbeelden hiervan zijn: de energie
prijsontwikkeling, de verminderde afzet per woning, het ontbre
ken van een vaste bruto-marge, de ontwikkeling van de kapitaal-
lasten, o.a. rente- en inflatiepercentages en het achterblijven
van de woningbouw in de Haagse Beemden. Het blijven allemaal
zorgen. Ik zal het maar met mijn eigen woorden zeggen. Wij zul
len ons moeten wapenen en ten strijde gaan met of zonder ves
ting voor draagkrachtverbetering van het project. Dit is moge
lijk door middel van deelname, samenwerking of samengaan van
produktiezijde en distributiezijde, het onderzoeken van risico
begrenzing op andere terreinen middels neon en/of het bepleiten
van een vaste brutomarge. Dit kan waarschijnlijk via Vestin bij
economische zaken. Nagegaan dient te worden of het marktverken-
ningsgebied wat betreft de aangelegde capaciteit voor de volle
dige produktiviteit wordt benut. Dit dient zo snel mogelijk te
gebeuren. Wij dienen er voor te zorgen dat de gebruiker van de
stadsverwarming of de gehele Bredase bevolking niet de dupe
wordt van de mogelijke negatieve resultaten van het project in
de toekomst. Gemaakte aanloopverliezen kosten nog vele jaren
lang rente en het gaat over zeer grote bedragen. U schreef dit
zelf al. Rente en subsidiegaranties kunnen de financiële pijn
aanzienlijk verlichten. Het stadsverwarmingsproject in Breda is