21 MAART 1985 329 Bredase, of het toch niet tijd is geworden om extern te gaan. De zaak is nu intern een beetje op route. De gemeente Breda kan als gemeente het initiatief nemen om al dan niet via de koepel of zelfstandig bij die rijksoverheid aan de bel te gaan hangen. In dat kader worden op blz. 2 twee concrete voorstellen gedaan, nl. rentesubsidie op investeringen en een vaste bruto marge op de levering. Op zich zijn dat aardige suggesties, die al eens eerder aan de orde zijn geweest. Wat mij toch wat be vreemd, is het gegeven dat die suggesties niet zijn uitgewerkt, niet zijn onderbouwd en nog steeds geen marsroute is aangegeven om die suggesties onder de aandacht te brengen van de landelij ke instanties. Op dat punt willen wij graag een toezegging van de kant van het college. Het is misschien een wat moeilijk, technisch, complex en financieel verhaal, maar de effecten daar van zullen voor Breda in belangrijke mate politieke consequen ties hebben. Hierbij denk ik in de sfeer van h.u.g. 36 en de Kadernota 24 in de toekomst. Wij missen van de kant van het col- loge de aanpak in de richting van de exploitant, de P.N.E.M. Ene zijds heeft ex-wethouder Van ^un een jaar of twee geleden al via de pers mededeling gedaan van zijn voornemen de P.N.E.M. min of meer medeplichtig te gaan'maken aan de exploita tie, dus ook aan de risico's van de stadsverwarming. Nu is het in feite redelijk stil geworden. Dat citaat van maart 1985 geeft aan, dat er aan de kant van de P.N.E.M. kennelijk wat per spectieven aan de horizon lonken en er mogelijkheden bestaan om de exploitatie wat rooskleuriger te bekijken. Van daar uit dient men duidelijk mede verantwoordelijkheid te aanvaarden voor de totaalexploitatie van het project. Dit betekent dus niet alleen de sfeer van leverantie van warmte aan de verbrui- ker-enwa maar ook doorleverantie aan de kleinverbruikers. Ik zou graag van het college horen op welke wijze c.q. op welke termijn het college denkt hangende de lopende besprekingen met de P.N.E.M. te komen tot contractsherziening en een stuk be- heersparticipatieTot zover een wat langere eerste termijn. Wellicht kan de beantwoording van de kersverse wethouder, al thans op dit punt, ons beperken tot deze eerste termijn. De heer De BRUIJN Ik wil geen principieel verhaal meer houden over wel of geen stadsverwarming. Het ding ligt er en wij hebben het nu slechts over de voortgang en de toekomst. Er is veel gepraat over dit voorstel en met wat merkwaardige trucs, respectievelijk procedu res is er goed overleg geweest met het enwa. In de toekomst den ken wij dat dergelijke procedures voorkomen moeten worden door eerder te kijken welke vraagpunten er zouden kunnen gaan leven. Wij zijn van mening dat het evaluatierapport een belang rijke voortgangsrapportage is, zodat de gehele raad duidelijk op de hoogte is van de verwachtingen. Op die manier kan men de vinger aan de pols houden over wat ons boven het hoofd hangt en dat zijn nogal wat onzekerheden. De heer Van den Wijngaard heeft er enkele genoemd. Wij willen met name wijzen op de rende mentskwestie, die nogal wat financiële consequenties zou kunnen hebben. Wat dat betreft sluiten we aan bij een eerdere vraag,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 329