17 JANUARI 1985
32
- woonlasten en schuldsaneringsbeleid
- integrale aanpak van het welzijnswerk per buurt;
- effectieve en zichtbare stappen ten behoeve van ontwikke
lingssamenwerking en vrede en veiligheidsbeleid.
IV. Het college.
Het college is nu twee jaar in functie en nieuwe leden zijn
ingewerkt. De burgemeester trof een team waarin het voor hem
aanpassen was. De burgemeester trof hier ook een zakelijke ma
nier van werken. Zaken die in Venlo voor de burgemeester nor
maal waren, zijn in de Bredase situatie niet aanvaardbaar. Mijn
fractie heeft het artikel in het Limburgs Dagblad niet als posi
tief ervaren. U zegt daar nogal wat, met name over een aantal
representatieve zaken. Voor veel mensen die met tal van proble
men geconfronteerd worden, zijn dergelijke uitspraken onverteer
baar. Wij hopen dat U de situatie in Breda, ondanks de zaken
die U hier mist, zult gaan waarderen. Wij waarderen het juist
dat het college sober is in toelage en representatieve zaken.
De moeilijke positie van velen zou, zoals ik reeds in het begin
heb gezegd, uitgangspunt moeten zijn van het
overheidshandelen. Het college kan in deze tijd niet alleen
bestaan uit managers, maar moet een duidelijke band hebben met
de burgers waardoor men zich in de problematiek van de mensen
in kan leven. Toch zijn wij er niet gerust op dat bij alle
leden van het college en de raad de problematiek waarmee de
zwakkeren in de samenleving te maken hebben zó bekend is en
zó meegevoeld wordt dat het kan dienen als uitgangspunt van
handelen. Helaas zal de situatie er niet beter op worden en zal
men steeds meer geconfronteerd worden met deze problematiek.
Voor de P.v.d.A. is het vanzelfsprekend dat de sterkste
schouders de zwaarste lasten dragen en dat dit dient door te
klinken in het beleid. Zoals gezegd, de problematiek groeit
alleen nog maar en in de toekomst zal er geschoven dienen te
worden om meer geld vrij te maken voor de problemen waarover ik
sprak
V. Raad.
Het is al vele malen gezegd, de mogelijkheden van raadsleden om
invloed uit te oefenen op de vele en soms ingewikkelde zaken
die op hen afkomen zijn veel te klein. Uitgangspunten van
nota's liggen al vast als ze de commissies bereiken, alterna
tieven zijn al afgewogen, keuzes zijn eigenlijk al gemaakt. Dis
cussies over die keuzes zijn er nauwelijks. De professionele
politici, de wethouders, hebben in de voorbereidende fase een
voorsprong opgebouwd die nauwelijks meer overbrugbaar is. Voor
de collegepartijen is de binding met één of meer wethouders een
voordeel, maar op zich is dit geen juiste situatie. Ons inziens
dient de raad, via de commissies, in een eerder stadium bij za
ken betrokken te worden. Het raadswerk blijft voor veel raadsle
den zeer intensief werk, zeker daar het naast al het andere
werk moet gebeuren. En dat geldt voor huisvrouwen evengoed als
voor anderen. Zij beschikken zeker niet over meer, eerder over
minder, tijd. Op veel terreinen lijkt het alsof C.D.A. en
P.v.d.A. in Breda dichter bij elkaar staan dan P.v.d.A. en
V.V.D. Een studiegroep PvdA-VVD. zullen we hier de eerste