17 APRIL 1985
364
verplichtingen meer zijn. Tot tweemaal toe is dat door de huidi
ge burgemeester van Loon op Zand, de heer Van Dun, gezegd. Ver
dere uitgaven van de raad staan los van het contract. Op grond
van het huidige contract worden geen verplichtingen meer geac
cepteerd. Als de informatie juist is dan is dit preadvies vol
strekt overbodig, omdat er geen nieuw contract aan de raad is
voorgelegd. Ik snap ook niet dat het college na de brief van 13
september 1982 de hele zaak opnieuw is gaan bestuderen. Ik mag
er toch van uitgaan dat dat reeds in 1979 is gebeurd, of hebben
we ons toen in het zoveelste gat van Van Dun gestort? Ik zou
nog kunnen beginnen over de fouten die reeds voor 1979 gemaakt
zijn, zoals bijvoorbeeld het aangaan van verplichtingen zonder
dat de raad daar een uitspraak over gedaan heeft, maar Maarten
Scharff zal daar direct nader op ingaan. Het college is in deze
feitelijk op alle fronten de fout ingegaan. De enige taak van
het college was uitvoering geven aan de motie van februari
1979. Er was geen enkele aanleiding om te gaan onderhandelen of
subsidie aan te vragen. De enige aanleiding daartoe had een uit
spraak van de raad kunnen zijn, waarin hij terug zou komen op
zijn besluit van februari 1979. Het college heeft onderhande
lingsruimte gesuggereerd, die er feitelijk niet was. Het colle
ge is volledig over de motie heengewalst en heeft daarmee de
raad genegeerd. Dit is volstrekt onaanvaardbaar; de regenten-
tijd is voorbij. Verder is het college onvoldoende ingegaan op
het feit dat er drie jaar lang niet is gereageerd op de brief
van 17 juli 1979. Voor het rijk, de provincie en de gemeente
Oosterhout is Breda pas interessant op het moment dat er geld
nodig is. Nu zijn ze wat ons betreft te laat. Bij deze wil ik
dan ook, mede namens de fractie Paulussen/Crul en de P.P.R.,
een motie indienen waarin wij de raad uitnodigen om de handels
wijze van het college ten aanzien van de motie onaanvaardbaar
te noemen.
De door de heer Simons c.s. ingediende motie luidt als volgt:
MOTIE
De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 17
april 1985, behandelend agendapunt 50,
overwegende
1. dat de gemeenteraad van Breda op 15-2-1979 via een motie
een duidelijke uitspraak heeft gedaan over de bijdrage van
Breda inzake de vaarwatervoorzieningen rondom Breda en Oos
terhout, inhoudende dat verder geen medewerking noch finan
ciële bijdrage verleend zou worden;
2. dat op 29-5-1981 de directeur o.w., na overleg met de por
tefeuillehouder, aan rijkswaterstaat heeft meegedeeld, dat
de raad wel bereid zou zijn zich opnieuw over de nieuwe
Amertak uit te spreken als goed uitgewerkte en gemotiveer
de plannen en goede overeenkomsten voorhanden zouden zijn;