17 JANUARI 1985 3 lang niet meer de hemel ingroeien en wij denken hierbij voor wat de gemeente-huishouding betreft aan de h.u.g. eerste en tweede ronde. Het stellen van prioriteiten en het maken van keu zes zal ook in de toekomst een steeds zwaardere verantwoorde lijkheid van de raad gaan vergen. Deze keuzes zullen gemaakt moeten worden vanuit een concept. Een visie op hoe de samenle ving er naar onze mening uit zou moeten zien in een tijd van schaarste aan arbeid en financiële middelen. Dat daarover een verandering van denken aan de gang is, dwars door alle partijen heen, kan iedereen, ook in de media en de schrijvende pers, con stateren. Ik heb er behoefte aan, dat we bij deze algemene be schouwingen daar een ogenblik bij stil staan. De generaties van de jaren zestig wensten zich te bevrijden van de knellende ban den van het verzuilde, traditionele, naar binnen gekeerde le venspatroon. Men wilde toe naar de zogenaamde "maakbare maat schappij" met een beheersing, planning en voorspelbaarheid van politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Daar mee gepaard, kwam de roep om democratisering, het meebepalen van beleid aan de voet en tenslotte, want dat bracht de groot ste verandering, kwam er een grote mate van subjectivering op. Het zelf willen beleven en ervaren van waarden en zekerheden zonder die door anderen of van bovenaf opgelegd te krijgen. Het hoeft geen betoog, dat juist die sub jectivering ook een proces van individualisering in gang zette. Gevolg was: dat bindingen van mensen op basis van eenzelfde oriëntatie en daarmee samen hangende gedragsbepalingen zwakker en zwakker werden en ook de daarmee verband houdende solidariteit. Daarbij werd de overheid een belangrijk centraal en institutioneel integratiekader. Met andere woorden: de overheid werd op het schild gezet om alle zaken in onze samenleving naar zich toe te trekken en ook op te knappen. En hoe antwoordt die overheid daarop? Op de enige wij ze waarop zij dit doen kan: op politiek, bestuurlijke wijze, bureaucratisch, collectief, neutraal en verzakelijkt, bij dit alles ondersteund door een massa geld.Ter illustratie, meer dan de helft van het nationaal inkomen wordt uitgegeven in de col lectieve sector. Naast het weg-organiseren van allerlei maat schappelijke problemen naar de overheid, zijn er ook een aantal aanwijzingen die typisch bij de verzorgingsstaat horen. En ik denk hierbij dan aan de consumptie die belangrijker was gewor den dan de produktie. Ik vat consumptie in ruimere zin, dus ik denk ook aan de consumptie van menselijke relaties. Terwijl we in een pluriforme maatschappij leven, staat haaks daarop het ge- li jkheidsstrevenverkiezen we zekerheid boven risico's en ten slotte lijkt het erop dat we meer hechten aan rechten dan aan plichten. Denk nu niet dat de CDA-fractie een nostalgie naar het verleden heeft, alhoewel we het betreuren dat sommige waar den en normen waaraan we hechten minstens op de achtergrond zijn geraakt. Wel is duidelijk dat om principiële, financiële en bestuurlijke redenen we toe moeten naar een, wat we noemen zorgzame samenleving. Het C.D.A. denkt daarbij aan een werke lijk dienstbare overheid, die een beleid voert waarin verant woordelijkheid in de samenleving wordt ondersteund, uitgenodigd en zo nodig uitgelokt. Dit zal ook inhouden het aangaan van ver plichtingen van mensen ten opzichte van elkaar. Het C.D.A. wil

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 3