17 APRIL 1985
414
103. NAGEKOMEN SUBSIDIE-AANVRAGEN EN ENKELE AANVULLENDE SUBSI
DIES VOOR EMANCIPATIE-ACTIVITEITEN 1985.
De heer VAN DONGEN
In de commissie is er heel veel over dit voorstel gepraat. Zo
veel zelfs dat ik niet meer wist waar het over ging. Het resul
taat was dat ik te kennen gaf er in de fractie erover te willen
praten. De voorzitter vertaalde dat als geen mening. In de frac
tie heb ik dat aan de orde gesteld. Namens de fractie kan ik nu
de volgende opmerkingen maken. Dit voorstel is een logisch ver
volg op een eerder genomen besluit van de raad. Het verzacht
enigszins de bestaande knelpunten en de betreffende organisa
ties zijn daar blij mee. Onze fractie is van mening dat in dit
voorstel geen precedentwerking moet worden toegekend voor welke
organisatie dan ook. Het is binnen de huidige mogelijkheden een
eenmalige extra subsidie waarover geen verwachtingen voor de
toekomst gekoesterd moeten worden. Het wordt steeds duidelijker
dat het zakelijk en inhoudelijk beoordelen van dergelijke voor
stellen steeds moeilijker wordt. Het is eveneens niet makkelijk
om elke organisatie tot zijn recht te laten komen. Uit de com
missievergadering heb ik begrepen dat er een vol boekje knelpun
ten geschreven zou kunnen worden. We weten dat elke organisatie
of vereniging knelpunten kent. Ze worden niet altijd tijdig ge
kend en bescheidener aangekaart. Dit voorstel is ook ter advi
sering voorgelegd aan de emancipatie-adviesraad. Haar advies
was positief en dat is ook van groot belang bij de beoordeling
van dit voorstel. Een raadslid moet niet alles alleen willen we
ten. Dat kan ook niet. Soms lijkt het er hier wel eens op. Er
zijn ook nog mensen die mee mogen denken en dan kun je varen op
het kompas van die mensen. In dit geval is het advies van de
emancipatieraad voor mij en onze fractie dat kompas geweest.
Wij gaan met het voorstel akkoord.
De heer SCHARFF
Ik denk dat je toch een eigen verantwoordelijkheid hebt om van
uit jouw visie de zaak te bekijken. Als ik dat vanuit de mijne
doe, en ik zou de zaak principieel benaderen, dan kan ik eigen
lijk niet met dit voorstel mee gaan. Toch zal ik wel voor dit
voorstel stemmen onder de volgende twee aantekeningen. In de
eerste plaats denk ik dat het geld niet aangewend wordt waar
voor het feitelijk zou moeten worden besteed, nl. meer in de
sfeer van nieuwe activiteiten en minder voor het oplossen van
knelpunten bij bestaande activiteiten. In de tweede plaats komt
het veel genoemde facetbeleid hierin niet tot uitdrukking. De
gelden zouden dan ten behoeve van de sector jeugd, sport en re
creatie moeten komen en v.t.s.g. uit de sector a.z. Ik denk dat
die bezwaren voor het goede doel terzijde moeten worden gescho
ven en ik zal het voorstel steunen.
Mevrouw PAULUSSEN
Dit voorstel is geen logisch gevolg van eerder genomen beslui
ten. Het spijt me dat ik daar een andere mening over heb dan de
heer Van Dongen. Het is nl. zo dat ons eerder genomen besluit