18 APRIL 1985 426 loopt, dat alleen maar meer geld kost. Wat dat betreft moet ik zeggen dat het betoog van de betreffende wethouder heel duide lijk is geweest. Bovendien wil ik er nog op wijzen dat het van meet af aan collegebeleid heeft betroffen; het beleid van een college waarin de toenmalige P.v.d.A. onder leiding van de heer Crul met twee leden vertegenwoordigd was en dat dat collegebe leid door de raad massaal gesteund is. Dat zijn een aantal din gen die we niet mogen vergeten. Ik denk dat, deze dingen over ziende en deze kernpunten op een rij zettende, we tot de conclu sie kunnen komen dat de gevonden oplossing, de gesuggereerde op lossing die met zoveel verve door de wethouder is verdedigd, de beste is van de oplossingen die wij konden vinden. De heer BOKKELKAMP Ik kan de woorden waarmee de heer Schuring zijn betoog begon, volledig onderschrijven. Ik denk inderdaad ook dat er voldoende informatie is geweest naar de raad toe in die lange periode waarin deze Brebo-affaire heeft gespeeld. Ik ga de heer Schu ring nog een keer citeren. In de commissievergadering heeft de heer Schuring namelijk het college lof toegezwaaid, hetgeen mij op dat moment de opmerking ontlokte: "dat was dan zeker de lof der zotheid". Bij nader inzien zat er toch meer in die lof van de heer Schuring. Ik weet echter niet of hij dat ook bedoelde. Zoals U weet heeft lof een nogal bittere nasmaak en een bittere nasmaak blijft bij deze Brebo-af faire hangen en wel in die zin dat beide partijen er een fors bedrag bij De heer SCHURING Ik heb de indruk gekregen dat U altijd een groot liefhebber was van lof in deze raad. De heer BOKKELKAMP Ik lust het ook graag. Het is geld dat, en dat realiseren wij ons allen, betere doeleinden waardig was geweest. Eén van de zwarte gaten in de begroting van Breda is nu gevuld en wel door de Brebo-af faireSoms zou je je kunnen afvragen hoe Breda nu verder moet zonder Brebo? Een hot item van de verkiezingsstrijd 1982 kan nu opgeheven worden. Het heeft lang geduurd maar de op lossing is in zicht. U hoeft geen lange beschouwingen over het verleden te verwachten met betrekking tot de Brebo-zaak. In ve le toonaarden en sessies is de al of niet schuldvraag aan de or de gesteld. Bij deze constatering zal ik het nu laten. Wat ik wel belangrijk vind, is wat we er nu uit leren voor de toe komst? Ik kom daar later in mijn betoog op terug. Het college en dus de raad staat voor een moeilijke keuze. De keuze op dit moment is: óf doorgaan met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter en op die manier trachten het gelijk toch aan de kant van de gemeente te krijgen, óf, en dat is ook de intentie geweest van de raad bij het debat van december 1983te komen tot een minnelijke schikking met de woningbouwvereniging St. Jo seph. Ik denk dat op dit moment de keuze, die door het college nu aan ons wordt voorgelegd, een verstandige is. De stok in het midden steken, ik denk dan direct aan het fierlejeppenen over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 426