18 APRIL 1985 427 de sloot van de tegenstellingen heenspringenzowel in het be lang van de gemeente als in het belang van St. Joseph en van de volkshuisvesting in het algemeen. De keuze wordt ons nu iets eenvoudiger gemaakt. Er is een andere collegesamenstelling en er is ander bestuur bij St. Joseph. Een bestuur overigens dat in korte tijd erin geslaagd is ongelooflijk veel puin te ruimen en nu ook niet terugdeinst om de ruïne van de Brebo-affaire op te ruimen. Wel, en dan bepalen we ons tot het nu voorliggende voorstel, zijn er een aantal zaken in het voorstel waar de VVD-fractie enigszins een navrante smaak bij krijgt. Dat is namelijk datgene wat over de actie en de overeenkomst tussen St. Joseph en Wilma gaat. Er wordt gesproken over gepremieerde meerjarenafspraken, hetgeen zou betekenen dat onafhankelijke op stellingen van zowel de woningbouwvereniging als, in een wat an dere zin, de gemeente elkaar zo tegenstaan. Ik heb daar wat be zwaren tegen, want als we de verslagen goed lezen heeft ook de voorzitter van de woningbouwvereniging St. Joseph gezegd dat hij niet zo veel voelt voor meerjarenafspraken. Ik denk echter dat in dit specifieke geval, waarbij het tot een schuldverminde ring komt en waarbij een commercieel belang in dit kader van Wilma ten opzichte van St. Joseph duidelijk gaat meespelen, men zeer verstandig is geweest om op deze wijze met elkaar in zee te gaan. Het vermindert de schade en het levert misschien St. Joseph op termijn ook nog wat op, wat ze zeer goed zouden kun nen gebruiken. Wilma, en in dat geval wil ik dan nog eens even teruggaan naar het uiteindelijke voorstel zoals het er nu ligt en de afspraken die gemaakt zijn, staat op dit moment in haar recht. Dat is ook gebleken uit de uiteindelijke uitspraak van de raad van arbitrage van de bouwnijverheid. Ik denk dat Wilma commercieel gezien op een juiste en gepaste wijze daar nu ge bruik van maakt. Wat kunnen we nu leren uit de hele affaire? Ik denk dat de gemeente en St. Joseph destijds verkeerd aan hebben gedaan om in een dergelijke, toch wat commericeel getinte con structie met de stichting Brebo te gaan zitten om een aantal wettelijke maatregelen op een of andere wijze te ontlopen. Dat is onjuist geweest. De gemeente moet op deze wijze niet gaan handelen, nu niet en in de toekomst ook niet. Men moet op dit soort constructies erg bedacht zijn. Ik hoop dat we dat leren van de hele affaire voor de toekomst. De heer MARTENS In de commissievergadering is deze zaak uitvoerig aan de orde geweest. We hebben daar van half 8 tot ruim half 11 over gespro ken en ik wil me dan ook beperken tot enkele hoofdpunten vanuit dat gegeven. Ik wil hier nogmaals herhalen dat de PvdA-frac tie vindt dat tussen de woningbouwcorporaties en de gemeente een optimale samenwerking dient te zijn. Een zaak als Brebo, die zich zes jaar heeft voortgesleept, is daar funest voor. Een woningbouwcorporatie kan het niet verdragen dat er al jaren een verlamming optreedt. Dat is voor de bedrijfsvoering een funeste zaak. Financieel verlamd door de onzekerheid van de Brebo-affai- re en grote interne bestuursproblemen hebben er voor gezorgd dat de verhoudingen met de gemeente niet optimaal zijn geweest,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 427