18 APRIL 1985
428
zoals de huurders, voor wat betreft hun onderhoud aan hun wonin
gen, dat hebben ondervonden. Aan die gang van zaken had eerder
een einde moeten komen. Een langdurige kwestie lijkt nu inder
daad naar een oplossing te gaan. Bij raadsbesluit van 20 april
heeft de raad het college gevraagd om al het mogelijke te doen
om tot een minnelijke schikking in deze te komen. Desalniette
min heeft de zaak ruim drie jaar doorgeziekt, waardoor het erg
moeilijk is geweest om tot een minnelijke schikking te komen.
Er ligt nu een keuze op tafel: het aanvaarden van deze overeen
komst of de weg opgaan van nog eens een lange gerechtelijke pro
cedure met daarbij het opeenstapelen van een aantal rentever
liezen. De fractie heeft gekozen voor de principe-overeenkomst
tussen de gemeente en Brebo en we hebben daar de volgende motie
ven voor. De fractie vindt dat de zaak Brebo zo snel mogelijk
opgeschoond dient te worden, zowel uit financieel oogpunt als
uit het verlammende effect waar de woninbouwcorporatie mee te
maken heeft, en dat zijn weerslag dan ook heeft gevonden bij de
belangen van de huurders in deze. Dat neemt niet weg dat wij
vinden dat voor geen van beide partijen lovende woorden zijn
voor deze overeenkomst. Het is triest te moeten constateren dat
de gemeente Breda een bedrag op moet hoesten van een prominente
sporthal, die juist in de kadernota, die ons afgelopen vrijdag
overhandigd is, voorgesteld is om te schrappen. De vragen die
ik in de commissie gesteld heb, ga ik hier niet meer herhalen.
Op een aantal is een antwoord gekomen. Twee aspecten blijven
voor ons onduidelijk. Over het bedrag tussen Wilma en St. Jo
seph, toen bleek dat de wnningbouwcorporatie veroordeeld werd
tot een bedrag van ruim f 3.000.000,--, is geen duidelijkheid
gekomen. De voorzitter van de desbetreffende commissie, de wet
houder, zou een poging wagen om de overeenkomst tussen Wilma en
de woningbouwcorporatie ter visie te leggen. Hij heeft er ech
ter toen al op gewezen dat dat een zaak is tussen Wilma en St.
Joseph. U bent er kennelijk niet in geslaagd, als ik de stukken
nog eens goed doorgekeken heb. Ik heb na de commissievergaderin
gen het hele dossier nog eens uitvoerig doorgespit, met name de
vraag wat de motieven geweest zijn van het college om het eer
der genoemde besluit van het college van 1979 terug te
draaien? Het dossier geeft daar weinig nieuws over. Ook na de
beantwoording van het college op deze vraag blijven er nog
vragen liggen. Het enige dat daar eventueel een antwoord op zou
kunnen geven, is een gerechtelijke uitspraak maar ik wil hier
duidelijk stellen: die weg willen we nu naar zes jaar niet meer
op, gezien de financiële consequenties. Het belang van de
huurder en het functioneren van de woningbouwcorporatie is daar
niet mee gediend. Laat het duidelijk zijn, de PvdA-fractie
staat bij dit voorstel niet te juichen, integendeel zelfs. Maar
van alle oplossingen lijkt dit voorstel voor beide partijen het
minst slechte. Wij willen zo snel mogelijk deze zaak afgewerkt
hebben. De verhoudingen tussen Breda en St. Joseph moeten weer
optimaal zijn, zodat de corporatie weer aan een gezonde be
drijfsvoering kan doen. Hier staan de belangen van de huurders
op het spel. Terwille van die belangen zal de PvdA-fractie
zij het met pijn in het hart, een positief advies uitbrengen.