18 APRIL 1985 433 "onderuit" liggen. Waar moet de raad volgens ons over oordelen? Over het gevoerde beleid van het college als ook over het gevoerde beleid van de woningbouwvereniging behoort de raad een uitspraak te doen. De raad heeft, hoewel er in Breda weinig van te merken is, een controlerende taak. In deze zaak heeft het falen van de raad geleid tot het nu voorliggende stuk. Wij kunnen en willen niet akkoord gaan met een financiële afwikkeling van deze zaak. Een politiek oordeel mag de raad zich niet ontnemen. De raad kan momenteel in feite geen oordeel uitspreken. Het ontbreekt aan voldoende informatie over hoe deze zaak zo is kunnen lopen. Het college heeft in het voor ons liggende stuk op geen enkele wijze haar handelswijze in deze affaire uit de doeken gedaan. Een voorstel om tot een oordeel te kunnen komen moet gebaseerd zijn op een onderzoek in deze zaak. De raad zou uit haar midden een commissie moeten benoemen waarin alle fracties vertegenwoordigd zijn. Eerst dan is de raad in staat een oordeel te geven. Wethouder Welschen hield namens het college in de commissievergadering een verhaal waarin hij betoogde dat zoiets niet kan. De raad kan volgens hem geen onderzoek doen omdat er geen formele middelen zijn om af te dwingen met betrokkenen te praten. Dat laatste klopt, maar had het ambtelijk onderzoek die middelen dan wel? De ambtenaren hebben met een aantal betrokkenen gesproken maar niet met de hoofdrolspelers, nl. het bestuur van de woningbouwvereniging en het bestuur van stichting Brebo, terwijl, volgens onze informatie, zij best bereid waren om te praten. Het probleem wat de P.S.P. had en heeft met het ambtelijk onderzoek is dat dit geen onafhankelijk onderzoek was omdat de betrokken ambtenaren ook zelf bij de zaak betrokken waren als adviseurs van het college. De opstelling van de wethouder dat de raad geen mogelijkheden heeft, is onjuist. Als voorbeeld kunnen we Amsterdam noemen, waar de raad een onderzoek deed naar malversaties bij de bouw van een kanto rencomplex aan de WiboutstraatDeze commissie heeft, voor zo ver ons bekend, naar ieders tevredenheid gewerkt. De raad werd toen de mogelijkheid geboden om het collegebeleid te beoorde len. Het verhaal van de wethouder kan en mag ook niet kloppen. Het betekent in feite, dat als er aanwijzingen en twijfels zijn over een onjuist beleid van het college van burgemeester en wet houders, de raad geen middelen heeft om hierover te oordelen om dat er geen middelen zijn om de informatie boven tafel te krij gen. Als de raad het nodig acht, kan ze zelf op onderzoek uit gaan. Ze kan en moet eisen dat het college alle medewerking ver leent aan het onderzoek. Het is duidelijk een kwestie van poli tieke wil. Dat bleek trouwens al toen de P.S.P.toen nog hand in hand met de P.v.d.A., om een onderzoek vroeg. Politiek mag het gewoon niet. Waar zijn de collegefracties bang voor? Bij deze dienen wij dan ook een motie in, welke ook door P/C en P.P.R. is ondertekend. Dan nog even naar de voorliggende over eenkomst. Er is een onjuiste overeenkomst met Wilma. De ge meente heeft de mogelijkheden om hiermee niet akkoord te gaan, door bijvoorbeeld de overeenkomst niet aan te gaan en de zaak aan te kaarten bij het ministerie. Is het ministerie overigens akkoord met deze constructie? Heeft de gemeente de overeenkomst tussen Wilma en Joseph in haar bezit. Zo ja, kan deze dan ter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 433