17 JANUARI 1985 44 II groei. In het kader van het reorganisatieproces zijn we bezig een ambtelijk apparaat veel beter, veel doeltreffender en met meer samenhang te richten op de doelen die wij als raad afge sproken hebben bij het sluiten van het programakkoord in 1982. De heroverwegingsoperatie hadden wij ook graag in dat rijtje willen noemen, in het kader van de herbezinning die daar voor de 2e ronde was beoogd. Helaas hebben we wat dat betreft de 2e ronde op de oude leest moeten schoeien en is in feite een kans voorbij gegaan. Een van de zaken waarvan wij vinden dat die om gebogen zou kunnen worden is de situatie van, laten we zeggen het stroef functioneren van raad, commissies en college als to taal en in hun onderlinge relaties. In de evaluatienota's die wij hebben ontvangen, wordt geconstateerd, die we overigens ook gedeeltelijk zelf hebben geschreven, dat raad en college zich te weinig met de hoofdlijnen bezig houden. Letterlijk staat er in één van de stukken: "raad en college zijn te zeer intern gericht" en "het leveren van een extern produkt blijft onder belicht". Aan het zicht geven van de burgerij op het bestuur, zoals dat in het programakkoord is omschreven, komen we in ie der geval nog onvoldoende toe. Dat is tenminste onze conclusie. Op deze wijze dreigen wij met z'n allen het doel, waarvoor we hier bij elkaar zitten, vorm en inhoud geven aan de representatieve democratie, volledig voorbij te schieten. Dat kunnen we ons niet permitteren, zeker niet in een tijd dat "het beste van alle slechte systemen", toch door allerlei omstandigheden al zo vreselijk op de tocht staat. In de bijdrage zullen wij thans achtereenvolgens aandacht besteden aan de discussie over het bestuurlijk functioneren, enige opmerking van algemene procedurele en financiële aard, de sectoren en D'66 als college-partij. Ik heb sterk het vermoeden dat het laatste onderdeel niet meer in behandeling zal komen, althans vanavond niet. De discussie over het bestuurlijk functioneren. Eerst moet ik een paar open deuren intrappen maar voor de helderheid van de discussie is het misschien toch niet oninteressant. Volgens de grondwet, en dus ook volgens de gemeentewet, staat de raad aan het hoofd van de gemeente. Dat is U allemaal bekend. Derhalve is de raad het hoogste bestuursorgaan en ook in de nieuwe gemeentewet zal daaraan niet worden getornd. Toch mag allerwege geconstateerd worden, en ook onze eigen evaluatie is daar een perfect voorbeeld van, dat er in de praktijk niet veel van terecht komt. Te veel details, geen hoofdlijnen, simpel gezegd: stagnatie. Het gevolg is dat er een pers is die er hoofdschuddend naar kijkt of er soms negatief over publiceert en een burger die er niet zo gek veel van snapt. Ik ga even iets zeggen over dualisme en monisme. Het is toch wel aardig misschien om even te horen waar U allemaal mee te maken heeft. Voor de monisten onder ons, en dat zijn er velen in deze raad en binnen een aantal fracties heb ik begrepen, is het de vraag of het systeem waarmee wij te maken hebben wel zo zuiver monistisch is. Ik wil iets zeggen over de autonomie en de medebewindstaken van de gemeentelijke overheid, de vervaging daartussen en de rol daarvan en daarbij van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 44