18 APRIL 1985 450 De heer SCHARFF Twee zaken illustreren hoe er met dit soort zaken door de raad van Breda wordt omgesprongen. In de eerste plaats de opmerking van de wethouder over het gebeuren van gisteravond dat hij om schrijft als een "feest". Ik maak ernstig bezwaar tegen deze be nadering vanuit het college. Ik heb gisteren, uitvoerig beargu menteerd, vragen gesteld. Als de wethouder dat dan een "feest" noemt, dan denk ik: dat is nu precies zoals het college han delt. Er worden gewoon geen vragen beantwoord als ze van ons ko men. Ze maken ze maar een beetje belachelijk. Ze draaien er maar omheen, want ze worden toch wel afgedekt door de meerder heid. Ik vind dat echt heel triest om te zien. De heer Martens is eigenlijk mijn tweede illustratie. Hij geeft volmondig keer op keer toe dat hij er niets van snapt en vervolgens gaat hij gewoon akkoord. Ik denk dat als we zo een stad moeten besturen, we nooit verder komen. De heer CRUL Dit is tevens een stemverklaring. Wij kunnen met de voorstellen niet meegaan. Ten eerste natuurlijk omdat dat onderzoek ont breekt wat in de motie gevraagd wordt. Ten tweede ook wat de compensatieregeling betreft. Nog twee opmerkingen. Het is zo dat deze zaak de gemeenschap ongeveer f 10.000.000,-- kost. Uit alle debatten tot nu toe blijkt dat er toch nog een aantal za ken onduidelijk blijven en waarom ze onduidelijk blijven is eigenlijk niet goed op tafel te leggen. Het college doet dat niet en de collegepartijen doen dat ook niet. En het is f 10.000.000,-- die niet, zoals de heer Martens dacht, in het volkshuisvestingsbeleid blijven maar het is f 10.000.000,-- die gewoon weg zijn. Dit kost de gemeenschap f 10.000.000, Er komt niets voor terug. Het is alleen dat de banken er waar schijnlijk behoorlijk voordeel bij hebben. Als je als raad con stateert dat er gewoon f 10.000.000,-- weg is, dan is het een normale zaak dat daar een oordeel van het begin tot het einde van de affaire over uitgesproken zal worden. Dat wil de raad niet. Ook kan dat niet zonder dat onderzoek dat wij vragen. Het is wel zo dat dat onderzoek toch op een andere wijze benaderd wordt in dit college zonder Van Dun. Ik denk dat als het met Van Dun aan de orde was gekomen, onmiddellijk weer het C.D.A. hoger te paard had gezeten en ook Van Dun onmiddellijk weer met zijn portefeuille had gezwaaid. Het lijkt dat het onderzoek be spreekbaar is maar dat we elkaar niet kunnen overtuigen. Het is natuurlijk zo, als je zaken constateert die onder water blijven of niet duidelijk zijn of waar je andere dingen van vermoedt, dat je niet zelf een onderzoek moet doen maar dat je anderen, die niet hoofdpersonen zijn of eerst-verantwoordelijkeneen onderzoek moet laten doen, waardoor er meer duidelijkheid komt. Daardoor is ook een goed oordeel van de raad mogelijk. Dus wij pleiten voor de motie en als de motie niet aangenomen wordt, zijn wij tegen de voorstellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 450