18 APRIL 1985
453
U de eerste econoom was, die gemeentesecretaris werd. Het mar
keert mogelijk het begin van een nieuwe tijd in de gemeentelij
ke organisatie. U introduceerde hier de mangement-idee voor het
beheer van de gemeentelijke organisatie en omringde U met func
ties, die volledig vreemd waren in dit wereldje. Dat was vermoe
delijk alleen al voldoende om aanmerkelijke weerstanden op te
roepen. Maar U liet het daar niet bij. Met een van grote visie
getuigende blik zag U een nieuwe gemeentelijke organisatie voor
U, waarin op de secretarie slechts een handvol hoog gekwalifi
ceerde ambtenaren als een soort denktank het college in de be
sluitvorming op hoofdlijnen zou adviseren en ondersteunen. De
secretaris als modern manager, ondersteund door een stafgroep
van specialisten, dat was de gedachte. En in die tijd ging er
een golf van vernieuwing over het land met een zeer sterke im
puls vanuit Breda voor het planmatig handelen van het bestuur.
Dat is de ene kant. De andere kant was dat U niet in staat leek
langdurig deze grote ideeën na te blijven streven met begrip
voor de taaie volharding, die vereist is voor het verwerkelij
ken van wat U zag. Dan zag U plotseling het betrekkelijke van
al Uw ideeën en zo kon het gebeuren, dat U - nog voor de plan-
ningsgolf op zijn hoogtepunt was - de planning in het openbaar
bestuur publiekelijk al weer afzwoer. U was - en U kunt moei
lijk verhelen dat U het nog bent - een idealist waar het de men
sen in Uw omgeving betreft, en U dacht en handelde vanuit de
verwachting, dat mensen rationeel reageren op veranderingen in
hun werksituatie. Want als mensen rationeel reageren kan men
met elkaar in harmonie tot probleemoplossingen komen. U hebt
moeten constateren, dat mensen juist niet rationeel maar ui
terst emotioneel te werk gaan en U kon daar maar moeilijk mee
uit de voeten. Ook dat heeft ongetwijfeld zijn sporen achterge
laten in de betrekkingen met Uw medewerkers. Ik denk echter dat
U zelf het daarmee het moeilijkst had. Stap voor stap is zo Uw
geloof in het harmoniemodel afgebrokkeld. Als secretaris stond
U in het spanningsveld tussen bestuur en ambtelijk apparaat.
Aan de wijze waarop U gestalte hebt proberen te geven aan de
idee, dat modern management mogelijk was, blijken Uw hooggestem
de verwachtingen omtrent die positie. Maar ook in dat opzicht
moest U ervaren, dat de werkelijkheid niet zo eenvoudig was. U
getuigde hiervan in het begin van de zeventiger jaren al "Naden
kend over de gemeentesecretaris". Het moet voor U dan ook een
geweldig genoegen zijn geweest toen het college in 1982 de be
sluiten rond de reorganisatie nam, die in zo belangrijke mate
lagen in de lijn van Uw eigen opvattingen. "Dat ik dit nog heb
mogen meemaken", zei U letterlijk. Het typeert U, dat Uzelf
niet meer zag als de man, die het voortouw moest nemen om die
reorganisatie in te voeren en die taak graag wilde overlaten
aan iemand die jonger was. Naast de functie van gemeentesecre
taris zag U kans ook buiten de gemeente, ambtelijke belangen te
behartigen in het hoofdbestuur van de Nederlandse Bond voor ge
meente-ambtenaren, in de redactie van het tijdschrift voor open
baar bestuur en als docent aan de bestuursacademie. Bij dit al
les bent U begiftigd met een brede belangstelling en een zeer
vlotte penvoering, getuige de ver over de 500 grotere en klei
nere artikelen, die U in de loop van 20 jaar secretarisschap in