18 APRIL 1985
454
verschillende tijdschriften hebt gepubliceerd. Artikelen die
naar ik me heb laten vertellen vaak in de kleine uurtjes tot
stand kwamen. Mijnheer Van den Dam, sinds 1851, derhalve een pe
riode van 134^ jaar, was U de vijfde gemeentesecretaris: de eer
ste - Teychiné - was 60 jaar in dienst van de gemeente, waarvan
40 jaar gemeentesecretaris. Hij overleed op 79-jarige leeftijd,
een week voor de viering van dit jubileum. De tweede - Vermeu
len - was 20 jaar secretaris en werd op 69-jarige leeftijd ge
pensioneerd. De derde - Jonkergouw - was 27 jaar gemeentesecre
taris, de vierde - Mr. van Woensel - de eerste academicus, 29
jaar secretaris, terwijl U, als vijfde, op 30 dienstjaren kunt
terugezien, waarvan ruim 20 als gemeentesecretaris. Hier
spreekt de veertiende burgemeester tegen de vijfde gemeentesec
retaris, van 1851 af gemeten. Secretarissen lopen 1 op 3 ten
opzichte van burgemeesters, hetgeen ook voor U geldt, want U
hebt ook 3 burgemeesters meegemaakt. In Uw installatierede op 1
januari 1965 trok U daaruit de ondeugende conclusie, dat de ge
meentesecretaris het grote houvast, het bolwerk van continuï
teit in het gemeentelijk bestuursapparaat is gebleken, hetgeen
voor U aanleiding was als wapenspreuk te kiezen: "Ad adminicu-
lum promptum""als een goed houvast". Ik denk vandaag te mogen
zeggen, dat Uw wapenspreuk gedurende Uw secretarisperiode Uw
richtsnoer is gebleven: trouw en dienstbaar hebt U Uw taak ver
vuld. U was daarnaast een man, ik spreek uit mijn korte erva
ring, waarmee het bijzonder plezierig omgaan was en dan niet al
leen omdat U mij als ik in nood was Uw bril leende, als ik hem
weer vergeten had. Daarom zullen wij, maar ook ik U persoonlijk
zeer missen. Ik dank U van harte voor al hetgeen U in de afgelo
pen 30 jaar, in het bijzonder gedurende de laatste 20 jaar als
gemeentesecretaris van Breda, ten dienste van onze stad hebt
verricht. Uw voorganger zei bij zijn afscheid: "Ik heb de stie
keme verwachting, dat de tijd, die wij betitelen als "de oude
dag" heel goed de gelukkigste van 's-mensen leven kan zijn. Het
is niet noodzakelijkerwijze zó, dat 's-mensen jeugd zijn geluk
kigste tijd is, noch zijn middelbare leeftijd". Ik spreek graag
de hoop uit, dat deze wens ook voor U in vevulling mag gaan en
dat U nog vele gelukkige jaren, met Uw echtgenote en kinderen,
tegemoet gaat. Niet in luiheid, want dat is U vreemd en nieuwe
baantjes komen al op U af, maar wel in een situatie, waarin U
kunt zeggen: "Vandaag heb ik er geen zin in". Wat moet dat fijn
zijn. Mag ik aan het einde van mijn toespraak de dank - niet al
leen namens de gemeenteraad en namens Uw collega-wethouders -
namens de burgers van Breda uitspreken voor wat U voor onze
stad gedaan hebt. Uit dank voor al hetgeen wat U gedaan hebt en
uit erkentelijkheid voor Uw grote verdiensten voor deze stad,
kan ik U mededelen dat het Hare Majesteit behaagd heeft U te
benoemen tot officier in de orde van Oranje Nassau. Als U naar
mij toe wilt komen, wil ik U graag deze onderscheiding thans
opspelden