18 APRIL 1985 455 De heer VAN DUIJL Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van den Dam, mevrouw Van den Dam, kinderen, leden van de gemeenteraad en geachte genodigden. Mag ik als eerste, de heer Van den Dam van harte gelukwensen met de onderscheiding die hij zojuist heeft ontvangen: officier in de orde van OranjenassauHartelijk proficiat. Aan mij vanavond de eervolle taak als nestor van deze raad U toe te spreken bij Uw afscheid als secretetaris van de gemeente Breda. Uw leidmotief bij het aanvaarden van Uw functie als secretaris was "als een goed houvast". Aan dit houvast ontbrak het mij nu juist bij het voorbereiden van mijn toespraak. Ik kon namelijk in het geheel niet teruggrijpen op de verslagen van raadsvergaderingen en uitspraken, gedaan in vergaderingen van deze raad, want een gemeentesecretaris wordt geacht in de vergaderingen van de raad niet het woord te voeren. Dat heeft U gedurende ruim 20 jaren dat U gemeentesecretaris was keurig volgehouden, alhoewel ik me kan voorstellen dat U wel eens de neiging gehad zou kunnen hebben dat wel te doen. Wel heeft U vele malen de namen voorgelezen van de raadsleden als er hoofdelijk gestemd werd en moest U de bode een seintje geven om even de viskom aan te reiken. Ik heb mij maar niet verdiept in het gegeven van hoeveel raadsleden U hebt zien komen en gaan, want er zijn er zeer velen geweest. Aan U was ook de taak toebedeeld de nieuwe raadsleden tot voor de collegetafel te leiden voor het afleggen van de eed of gelofte. Ook op de collegestoelen was het dikwijls een komen en gaan. Zo heeft U in Uw functie ook te maken gehad met de wisselingen van de voorzitter en heeft U in Uw functie vier keer - mag ik het zeggen - een andere baas gehad. Dat dit gegeven aan een gemeentesecretaris hoge eisen stelt, is een dui delijke zaak. Al deze stormen zijn echter over Uw hoofd heenge gaan. U heeft er echter wel een sik, sorry een baard aan over gehouden. Die baard van U was een geliefkoosd onderwerp en ik bedoel dat letterlijk, want hij heeft al heel wat strijkages moeten ondergaan. Ik heb wel eens gepoogd om ze te tellen, maar het is me helaas niet gelukt. Beste Jan, een gemeentesecretaris vervult in het gemeentelijk apparaat een zeer belangrijke func tie. Hij is te vergelijken met een spinneweb, die zijn draadjes laat lopen naar tal van aanknopingspunten en vanuit die aankno pingspunten lopen al die draadjes naar het centrale punt van waaruit ze verder gedirigeerd worden naar de diverse functies. Een secretaris kom je dan ook op tal van momenten tegen. Ik ga even terug naar het begin en hoe het allemaal gekomen is. Dat ik hierbij enigszins in herhaling zal vervallen met onze geëer de burgemeester, is bijna onvermijdelijk. Ik ben toch in de ge schiedenis gedoken. We schrijven 1 januari 1952 als U aange steld wordt als hoofdcommissies bij de afdeling sociale zaken. Dat was het begin van een in snelle vaart gestarte carrière in de gemeentelijke dienst, in de eigen geboortestad. 1 januari 1955 hoofdcommies eerste klas en deze functie scheen tevens in te houden het adjunct-directeurschap sociale zaken, alhoewel dat mij niet geheel duidelijk is geworden. In 1955 werd U be noemd tot «•directeur van het woningnoodbureau en U werd ook nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 455