18 APRIL 1985 463 samen geprobeerd hebben om daarin iets te doen. Geleidelijk aan zou het jou zo gaan als mij, dat je wat dat betreft, omkijkend naar die periode, zegt dat weliswaar niet alles zich zo ontwik keld heeft zoals wij in ons optimisme toen dachten, maar dat er toch duidelijke positieve ontwikkelingen toen in gang zijn ge zet". Ik zou nu ook dus een uitgebreide beschouwing kunnen hou den over de ambtelijke organisatie maar dat doe ik niet. Overi gens heb ik de gelegenheid gehad hieronder, in januari 1983, het een en ander te schetsen over de afgelopen 20 jaar. Het doet me veel genoegen, en er is daar straks al opgemerkt dat ik het een en ander maal heb laten blijken, dat ik een aantal ont wikkelingen van de laatste jaren heb mogen meemaken. Een van de gevleugelde woorden die ik gebruikte is nog niet gezegd. Want ik heb zeker 67 of 8 keer de afgelopen drie jaar gezegd: "Dit is weer een historische dag", want dan had ik weer iets binnen gehaald, van wat ik vroeger wilde en nu gerealiseerd of voorbe reid werd. Maar ik praat er dus niet over. Waar praat ik dan wel over. U moet nog wel even geduld hebben, want ik moet even iets vertellen. Ik ga U iets heel bijzonders aanbieden. Ik bied U nl. aan de 117e Caleidoscoop. U weet dat ik een kolom schrijf in het tijdschrift van het openbaar bestuur. Dat doe ik sedert januari 1980. Iedere veertien dagen 1.000 woorden. Dat is een bladzijde en de 117e bied ik de gemeenteraad van Breda aan. Ik denk dat dat een uniek aanbod is. Ik denk dat dat nog nooit in Nederland is voorgekomen. Die Caleidoscoop is vandaag gedrukt en die arriveert de 3e mei op alle gemeentesecretarieën van Nederland en bij andere abonnees. Hier komt hij. Hij heet "be vrijding". Het woord "bevrijding" gaat nu zonder twijfel vaak over de tong. Dat gebeurt dan, als men het feit herdenkt dat vóór 40 jaar een einde kwam aan de bezetting van Nederland gedurende bijna 5 jaar. Het woord "bevrijding" heeft om nog een andere reden de laatste tijd door mijn hoofd gespookt: de v.u.t. kwam nader en nader. Mijn overpeinzingen daarover hebben tot het nu volgende geleid. Elk mensenleven bestaat blijkbaar uit een reeks van bevrijdingen. De geboorte van een kind is voor het nieuwe wezen een bevrijding. Het maakt zich los van de moederschoot; het maakt zich met een schreeuw vrij. Als het la ter naar school gaat, begint het zich te ontworstelen aan de handen van de ouders. Vervolgens ondergaat de jonge mens door gaans opnieuw twee bevrijdingen: het verlaten van het ouderlijk huis en het achter zich sluiten van de laatste schooldeur. Aan de menselijke bevrijdingen is daarmee echter nog geen einde ge komen. Na geruime tijd keert de ouder geworden mens zich af van de arbeid. En tenslotte komt voor iedereen het onontkoombare einde, dat hem van het leven bevrijd. Zo gaat het doorgaans tij dens een mensenleven; van zijn geboorte tot zijn dood wordt een mens telkens van iets bevrijd. Er is echter ook een keerzijde: iemand wordt immers telkens ook tot iets bevrijdt; tot het ade men, tot de kennisvergaring, tot de zelfstandigheid, tot het werken en de zelfontplooiing en tot de onafhankelijkheid. Bij de laatste bevrijding, het ieder gelijkmakende sterven, is er iets bijzonders aan de hand. Sommigen geloven dat die tot een nieuw leven toegang geeft; voor anderen is er een poort tot het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 463