17 JANUARI 1985 48 dat een groot wederzijds vertrouwen moet bestaan tussen college en raad, met erkenning van eikaars verantwoordelijkheden. Het door een college alleen met de mond belijden van het belang van een raad die zich met de hoofdlijnen bezig houdt, is niet on denkbeeldig maar moet wel uitgebannen worden. De raad mag daar bij ook eisen stellen aan informatie op basis waarvan kan wor den bestuurd. Voor- en nadelen en alternatieven behoren op ta fel te komen voor een goede beleidsafwegingDe heer Martens heeft daar eerder ook op gewezen. De raad zal naar onze mening allereerst tijd voor beleid moeten vrijmaken. Op hoofdlijnen werken betekent immers ook deze te kennen c.q. te leren kennen en ook de samenhang te zien tussen de verschillende beleidssec toren. Met andere woorden, het voeren van een integraal beleid dient voorop te staan. Wat betreft de Bredase situatie kan daar aan worden toegevoegd dat het in werking gezette reorganisatie proces van het ambtelijk apparaat en de daarmee beoogde doelen wellicht een belangrijk middel kan zijn. Je kunt daar met name noemen een samenwerking tussen centrale planning en de socio grafische dienst in een soort planbureau. We hebben onze ideeën globaal vertaald in een model. Na verkiezingen sluiten partijen een programakkoord in hoofdlijnen met daarbij een financiële vertaling. Het laatste heeft hier nog niet plaatsgevonden. Aan het begin van de raadsperiode krijgen we de vaststelling van een doelstellingennota of een beleidsplan, inclusief een globa le financiële verkenning. Dit is in Breda nog niet echt geëffec tueerd. Per jaar pleiten wij, wij zijn daar vorig jaar mee be gonnen in onze algemene beschouwingen, voor een voorjaarsnota of kadernota die in 1985 of 1986 mogelijkerwijs voor het eerst kan komen. De jaarrekening als toetsing voor het vastgestelde beleid en een begrotingsbehandeling die zou kunnen gelden als toetsing voor de uitgangspunten zoals neergelegd in de voor jaarsnota of kadernota behoeven verbetering. Nu de uitwerking, want tot dusverre zijn er zaken aan de orde gekomen in deze opsomming die uiteraard eerder zijn genoemd. Het verschil ligt nu hierin, dat wij ons voorstellen dat bij de voorjaarsnota, en op andere relevante momenten, het college met kadernotities over strategische zaken komt. Dan ligt er dus nog geen beleid vast. Hierin zijn de globale scenario's met voor en tegens en de alternatieven opgenomen. Het betreft dan geen in detail uit gewerkte voorstellen maar keuzelatenderichtinggevende noti ties ten behoeve van bestuurlijke politieke besluitvorming. Na dat commissies en raad zich hebben uitgesproken over de rich ting die moet worden ingeslagen, vindt een planuitwerking plaats onder de verantwoordelijkheid door het college. Vanaf het stadium van preadvies volgt dan verder de huidige procedu re. Tussentijds worden commissies en raad ingelicht over de voortgang. Bij zich voordoende problemen wordt in ieder geval tijdig teruggekoppeld naar de raad of de commissie door het col lege. Een en ander houdt tevens in dat er werkprogramma's moe ten komen voor college, raad en commissies en daarin zal één van de zaken moeten veranderen waar we ons thans nog zo vaak mee bezig houden. Daar zal dan geen plaats behoren te zijn voor details. Om de raad op de hoogte te houden van nieuwe ontwikke lingen en voor te bereiden op strategische kwesties van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 48