9 MEI 1985
491
maar hiermee zijn we er niet. We moeten verder met het anti
discriminatiebeleid. We wachten graag de evaluatie over twee
jaar af.
Wethouder RÖMKENS
Er is veel gezegd maar er is slechts een beperkt aantal vragen
gesteld. Vandaar dat ik in algemene zin zou willen opmerken
dat, ik dacht dat mevrouw Brosky daar ook mee begonnen was, het
voorstel, zoals het nu voorligt, in feite een uitvloeisel en
uitwerking is van een raadsbesluit, waarbij U ons college hebt
opgedragen een gestructureerd overleg op te starten. Een punt
dat daarbij toen nadrukkelijk aan de orde is geweest, is het al
dan niet subsidiëren van een telefonisch meldpunt tegen discri
minatie. De afspraak die toen gemaakt is, is dat in dit overleg
nadere invulling aan dit initiatief zou worden gegeven, alvo
rens in Uw richting met een voorstel zou worden gekomen. Wel
hebt U als raad bij de vaststelling van de begroting bestuurs-
kosten minderheden 1984 en 1985, de rijksmiddelen die wij jaar
lijks krijgen maar waar Uw raad dan over de besteding een be
sluit moet nemen, middelen gereserveerd om maatregelen in het
kader van de discriminatiebestrijding mogelijk te maken. Die be
sluiten van Uw raad zijn enerzijds in dit voorstel geëffectu
eerd en anderzijds zijn die andere besluiten, de aangegeven dek
king voor de daaraan verbonden kosten. Daarmee heb ik ook een
antwoord gegeven op de vraag van mevrouw Paulussen. Ik vind het
zonde van onze tijd om twee keer dezelfde opmerking te maken,
vandaar dat ik kortheidshalve verwijs naar het verslag van de
commissie wat reeds in het bezit van de raadsleden is. Door me
vrouw Van Beusekom wordt een aantal vragen gesteld. Wij hebben
bij de behandeling in de commissie ook duidelijk gesteld dat
het platform als overkoepelend orgaan een meldkamer instelt.
Die meldkamer wordt gesubsidieerd voor bepaalde activiteiten.
Wij vinden dat een aantal activiteiten niet bij de meldkamer
thuishoren, wil je de meldkamer zuiver houden en de meldkamer
niet ter discussie stellen. Ik wil nadrukkelijk niet op dit
ogenblik de vrijheid van organisaties als zodanig beperken. Het
is echter wel zo dat wij, ten aanzien van het functioneren van
de meldkamer, voorstellen de middelen beschikbaar te stellen
voor dat doel, waarbij met name het voeren van acties en het
mobiliseren en coördineren van acties niet tot de taak van de
meldkamer behoort, omdat daarmee de meldkamer zichzelf ter dis
cussie stelt. Ik ontzeg geen enkele organisatie in het Bredase
om actie te voeren of om te mobiliseren en coördineren. Ik denk
dat U mij dat ook hoogst kwalijk zou nemen als dat het geval
zou zijn. Dat onderscheid wil ik echter nadrukkelijk maken. Ik
wil ook in de richting van mevrouw Van Beusekom zeggen dat dit
zeker geen kwestie van afkoop is. Haar opmerking over de drei
gende veralgemenisering en dat daar zorgvuldig voor gewaakt
moet worden, wil ik graag onderschrijven maar dit voorstel is
geen afkoop van een stuk verantwoordelijkheid. U weet dat wij
de nota "Hoe verdraagzaam is Breia?" voorzien hebben, als ik
het goed heb, van 24 besluiten. We hebben ook afgesproken dat U
daarover jaarlijks een voortgangsrapportage zou krijgen. Ik kan
U wat dat betreft de geruststellende mededeling doen dat die