17 JANUARI 1985 U ook stimuleren tot een actievere samenleving, waarin de over heid voorwaarden schept, maar geen afhankelijkheden creëert. En tenslotte zal het C.D.A. daar duidelijk bij voor ogen houden dat het een schild voor de zwakken wil blijven en dat materiële en immateriële bestaansvloeren gehandhaafd dienen te blijven. Het leek de CDA-fractie nuttig in beknopte vorm een analyse van de achterliggende periode te geven, maar ook enkele hoofd uitgangspunten te schetsen voor een in de toekomst te modelle ren beleid. Bij onderdelen van deze begrotingsbehandeling komen we daar nog op terug. In Uw nota "Halverwege" citeert U uit een uitgave van Samson "achteruit sturen is een vak dat je geleerd moet worden". En we zitten als raad hardhandig in de klas. Wij allen weten wat het betekent dat in deze programakkoord-periode f 22 miljoen bezuinigd moest worden, willen we de harde kern van het programakkoord, een sluitende begroting, als uitgangs punt blijven hanteren. In Uw nota "Twee jaar in functie" formu leert U voorzichtig dat het zinvol lijkt te overwegen dat bij de totstandkoming van zo'n akkoord voortaan ambachtelijke onder steuning wordt gegeven, die de vertaling in geld van het zich op de haalbaarheid van de voornemens zou kunnen vergroten. Zeker gezien in het licht van de harde financiële werkelijkheid van vandaag, vindt de C.DA-fractie dat dit bij de komende pro gramonderhandelingen nadrukkelijk in overweging genomen zou moe ten worden. Bij de vorige algemene beschouwingen zat er, wat ik toen noemde, een afgeslankt college achter de tafel onder voor zitterschap van de loco-burgemeester, die ook nog de zware por tefeuille Middelen en Milieu te verdedigen had. Hij deed dat overigens voortreffelijk, maar het is een goede zaak dat na een bijna achtmaands interregnum nu de nieuwe voorzitter van de raad deze begrotingsbehandeling presideert. In de evaluatie van het bestuurlijk functioneren van het college meldt U, dat de open en zakelijke wijze van discussiëren in het college U is opgevallen. Eveneens wordt opgemerkt dat de burgemeester op het standpunt staat dat de hoofdmoot van de politieke besluitvor ming bij de wethouders berust en hij zijn rol vooral op het politiek-coördinerende vlak ziet. Deze opvatting spoort met de profielschets van de burgemeester, zoals wij die destijds in de raad vaststelden. Deze evaluatie werd in augustus jongstleden opgesteld. Intussen zijn nu een aantal politiek zware maanden verstreken. Mag ik de voorzitter vragen hoe zijn visie nu is over zijn functioneren als voorzitter van het college en als voorzitter van de raad. Wij hebben hiervoor enkele verlangens uitgesproken ten aanzien van een financiële onderbouw van een nieuw programakkoord 1986. Dat neemt echter niet weg dat de CDA-fractie in 1982 van start is gegaan met dit programak koord, dat volledig onderschreef en nog steeds onderschrijft. In het rapport "Halverwege" hebben we kunnen constateren dat het college ondanks alle bezuinigingen het programakkoord met voortvarendheid ten uitvoer brengt en steeds stevig aan de hand houdt. Daarbij wil de CDA-fractie opnieuw bevestigen dat ze het van grote betekenis acht dat het programakkoord steunt op een brede basis vanuit deze raad. Bijzonderre waardering hebben wij voor de positie van D'66, die zonder wethouder in het colle ge een bijdrage levert. Nog steeds betreuren wij het echter dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 4