9 MEI 1985 erg uitgekristalliseerd. De literatuur is daar nog niet hele maal duidelijk over. Er werd echter ook iets duidelijk gezegd. Het ambtelijk apparaat maakt namelijk duidelijk dat de nieuwe machine nodig is voor capaciteit. Het gaat me een beetje te ver om dat met een broedmachine te vergelijken zoals de heer Van den Wijngaard dat deed. Is de capaciteit onvoldoende, zoals het er nu langzamerhand naar uit ging zien, dan blijf je ver ach ter. Ik meen dat dat ook een heel duidelijk verhaal gisteren avond was. Wethouder WELSCHEN Ik denk dat een begroting van het C.B.T., dat in een gemeen schappelijke regeling zit, op een gegeven moment moet worden goedgekeurd, wat hij op dat moment ook aan hardheid heeft in verhouding tot de ontwikkelingen in de komende jaren. Wat dat betreft zou ik in ieder geval al beginnen met te reageren wan neer de heer Crul zegt: we moeten de begroting pas goedkeuren wanneer we echt weten waar we aan toe zijn. Ik denk dat het C.B.T. in een ontwikkelingsfase zit waardoor de hardheid, waar mee je zeker weet dat er prognoses doorgezet worden, dat klan tenbinding er inderdaad is en dat overnemen van offertes tot produktie leidt, er de eerste tijd nog niet is zoals men zou willen. Als je een begroting wilt gaan goedkeuren, slaan we één, misschien twee jaar over. Ik denk dat U hem in ieder ge val, met alle relativering die eraan gegeven is, moet goedkeu ren. Het vervelende met het C.B.T. is in hoofdlijnen bij alle raadsleden wel bekend. Er is een computercentrum wat op grote produkties is gericht en wat er vanuit gaat dat er uiteindelijk een belangrijke functie blijft voor centrale verwerking en voor centrale grote produkties. Daarnaast heeft het op de werkplek geautomatiseerd zijn, toch ook bestaansrecht. Tot nu toe heeft het C.B.T. in financiële zin daarin gelijk gehad, omdat men nog nooit in de rode cijfers heeft gezeten en ook in 1984 winst draaide. Alleen een duidelijke analyse van de winstbronnen laat zien dat de grote produkties, die gaan afnemen, die winst ge ven. Als je weet dat die afnemen, dan wordt de toekomst op dat punt onzeker. Een punt waar nogal wat opbrengst geprognosti ceerd is, is de ontwikkelingsafdeling. Dat zijn de kansen die we dus krijgen om nieuwe systemen in te voeren en om daar ook voldoende gemeentes voor te vangen. Die prognoses zijn, ook ge zien de marktontwikkeling, best te stellen, maar prognoses zul je altijd waar moeten maken. Wat op dit moment het punt is, is dat er een begroting ligt met produktiecijfers en de daarop ver wachte financiële resultaten en met prognoses over ontwikkelin gen, het aantal klanten, met ook de daarop gebaseerde finan ciële cijfers. Als je dat plaatje ziet, dan zeg je dat het moet kunnen. Als je marktonderzoeksrapporten ziet, dan zeg je ook dat het in principe moet kunnen. Maar dan gaat zich de vraag voordoen of een overheidsorganisatie in een behoorlijke agres sieve, door de commercie benaderde markt, zichzelf overeind kan houden. Daarbij speelt de organisatie van het C.B.T., de slag vaardigheid van het C.B.T. en de klantvriendelijkheid van het C.B.T. een rol en op dit moment is daarover een reeks besluiten genomen. Een reeks besluiten wordt ingevuld en een gedeelte is 512

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 512