9 MEI 1985
513
ingevuld. We hebben met elkaar afgesproken dat we die kans grij
pen en vervolgens een tijdje aanzien hoe dat draait. Daarna wil
len we op grond van een evaluatie een oordeel vellen over de
vraag of we in die gecommercialiseerde situatie mee kunnen. Dat
besluit is genomen en is ook in feite vertaald in dit meerjaren-
beeld. De vraag of dat overeind kan blijven, kan ik op dit mo
ment niet volledig beantwoorden. Er is een aantal maatregelen
genomen op een onambtelijk snelle wijze, als ik het zo mag
noemen: capaciteit aanpassen vierde generatie software,
contract met Van der Land en Tinga. Dat is een commercieel
bureau met goede afspraken over en weer om te proberen op die
groeiende markt toch een poot staande te houden. Maar of dat
voldoende zal zijn, is de vraag en dat is op het ogenblik het
punt waarvan het bestuur zegt: directie, dit is je opdracht en
laat ze meteen in een objectieve evaluatie maar zien of dat
gaat werken. Het is in zo'n situatie natuurlijk niet voor niets
dat we deze herstructurering, taakstelling enz. hebben
gemaakt. Ik denk dat uit de discussies die daar aan ten
grondslag hebben gelegen en aan de maatregelen die genomen
zijn, valt af te leiden dat wij de zorg over de vraag: wat moet
je aan centrale automatiseringshulpmiddelen handhaven en wat
moet je decentraal neerleggen, met de raad delen. Op zich is
een zorg delen niet voldoende. Je zult moeten kijken hoe je dan
die zorg vertaalt naar een minder riscante situatie. Er doen
zich dan twee mogelijkheden voor: afbouwen van het centrale
geheel en helemaal op decentraal gokken ofvolledig op centraal
blijven gokken en decentraal zoveel mogelijk tegen houden. We
zitten op dit moment op een tussenweg. We zeggen: je kan een
overlevingsmogelijkheid geven door decentraal te accepteren,
maar wel ervoor te zorgen dat er één systeembinding mogelijk
blijft, dat er netwerken mogelijk blijven en dat er
uitwisseling mogelijk blijft. We gaan er dan vanuit dat grote
produkties er uiteindelijk voor steden als Breda en Tilburg en
voor anderen zullen blijven.Of dat zo is, kan echter niemand
precies vertellen. Als U vijf of tien jaar geleden gevraagd
had, hoe die hele zaak zich zou ontwikkelen, had iedereen een
ander verhaal verteld dan wat nu gebeurd is. Zo ligt dat want
die prognoses zijn heel moeilijk. Ik denk dat we ons goed
bewust zijn van de moeilijkheden om te prognosticeren maar dat
we er bovenop zitten en dat we echt proberen om het C.B.T. in
veiliger vaarwater te krijgen. Dat is voor ons als eigenaar van
belang en is ook voor het personeel van belang. Waar het ook
voor van belang is, is voor de uiteindelijke structurering van
ons eigen automatiseringsgebeurenWant je kunt natuurlijk wel
zeggen dat we een eigen automatiseringsverhaal gaan maken voor
de gemeente Breda, maar het scheelt nog al een slok op een
borrel welke rol het C.B.T. daarin speelt. Zolang daar geen hel
derheid over is, is elk verhaal wat wij hier maken, een verhaal
wat nogal wat open einden kent en wat Uw raad niet als automati
seringsverhaal zal accepteren. Wat we wel kunnen leveren is de
precieze stand van zaken en de redenen waarom we daartoe geko
men zijn. Maar als U zegt: we willen die harde keuze hebben,
dan betekent dat toch, dat we wat zekerder moeten zijn over de