9 MEI 1985
De heer DE WAAL
Gisteren hebben wij ook al betoogd dat het eigenlijk een mis
tige zaak is en dat het beleid wat we nu vaststellen, niet dui
delijk is. U ziet het dadelijk wel aan onze stem, maar ik denk
dat dat voor U geen verrassing is.
Wethouder WELSCHEN
Ik vind het plezierig, dat minstens een deel van de raad al een
vast beeld heeft van welke kant we op zouden moeten. Voor ons
is dat niet zo. Niet alleen voor ons, alle regionale centra,
die op dit moment opereren, zitten met dezelfde vraag. In het
overleg tussen de regionale centra merk je dat ook. Die vraag
is in feite door een aantal punten naar voren gebracht. Een
eerste punt is dat er nog steeds een aantal programma's zijn
die op regionale, grote centra gedraaid worden en waarvan het
de vraag is of ze technisch straks op kleinere apparatuur ook
kunnen worden gedaan. Een tweede punt is dat regionale centra
in ieder geval qua privacy en bescherming van gegevens, en ik
denk dan even aan het hele bevolkingssysteem, een grote streep
voor hebben op allerlei gedecentraliseerde kleine dingen. Een
derde punt is dat er in geïnvesteerd is en dat je ze op dit mo
ment hebt lopen. Daarnaast is er een hele duidelijke ontwikke
ling naar die kleinschaligheid en naar veel meer programma's
die kunnen worden ontwikkeld of zijn ontwikkeld en kunnen wor
den gebruikt op de werkplek. Daar kan heel wat en daar zit een
grote ontwikkeling in. De vraag is hoe je daarop in speelt. Op
dit moment, dat ben ik met iedereen eens die dat zegt, kiezen
wij niet voor groot of voor klein, maar kiezen wij voor de com
binatie. In de serviceverlening naar alle gemeenten, niet al
leen naar de eigenaren, kan het C.B.T. ook alle kleinschalige
zaken op tafel leggen door de samenwerking met Van der Land en
Tinga die de apparatuur en de software heeft. Als je die lijn
nu kiest, dan kun je je afvragen: is dat voor een bepaalde pe
riode een levensvatbaar verhaal of niet. Wij hebben afgesproken
dit jaar te evalueren. Ik vind dat de raad er recht op heeft om
dit jaar van ons daarover ook het een en ander te horen. Dat is
een toezegging waar ik geen probleem mee heb en waarvan ik ook
weet dat mevrouw Van Rooij daar zeker geen probleem mee zal heb
ben, omdat bij ons in het college is afgesproken met Tilburg,
dat als we een evaluatie afspreken, het dan ook een evaluatie
zal wezen die niet zo vrijblijvend is. Daar kan de raad bij be
trokken zijn. Heeft het college nou een visie of niet? Ik vind
met de punten die ik genoemd heb, dat het niet zo zeer kiezen
is voor kleinschaligheid of grootschaligheid, maar dat het gaat
om het optimum wat je in deze situatie in de komende jaren kunt
vinden. Daarover een visie ontwikkelen, in een zich steeds wij
zigende marktsituatie, is verdomde lastig. Daar zijn we ove
rigens wel mee bezig. De heer De Hoogh zegt dan tegen de heer
Scharff dat hij met zijn klompen overal doorheen fietst. Tot
mijn verbazing voelde de heer Scharff zich daardoor aangespro
ken, want een goed P.P.R.-er kan niet anders dan met klompen op
de' fiets overal doorheen gaan. Ik heb inmiddels begrepen dat de
heer Scharff dat punt ook al helder ziet. De heer Crul heeft
zijn keuze blijkbaar al gemaakt. Ik kan dat op dit moment niet.
516