9 MEI 1985 522 5. de gebruikers vrije keuze mogelijkheden te bieden tussen de verschillende soorten containers; 6. voor specifieke gevallen bedoeld in punt 3 daarop passende maatregelen te nemen, gericht op de gebruikers, een en ander zonder de bedrijfsmatige aanpak teveel geweld aan te doen. en gaat over op de orde van de dag. De heer SCHARFF Ik denk dat de kern van de kritiek in eerste instantie zich kan richten op het feit dat dit plan hier gepresenteerd wordt, voor dat het afvalstoffenplan bekend is. Ik vind dat je je echt kunt afvragen in hoeverre de invloed op dat afvalstoffenplan niet reëel aanwezig is. Als voorbeeld zou ik willen geven de grof- vuilcomponentdie in hoeveelheid bij het gebruik van minicon- tainers duidelijk afneemt, terwijl aan de andere kant toch se rieuze gedachten bij de milieudienst zijn om te komen tot kring loopcentra, waarbij met name de grofvuilcomponent gebruikt zal kunnen worden in de zin van hergebruik dan wel reparatie. Wat dat betreft zou ik toch van de wethouder zijn mening nog eens willen horen over die negatieve invloed. Een tweede belangrijk punt voor mij is de vrije keuze, die de burger zou moeten heb ben in de grootte van de container. Uit de cijfers van de en quête blijkt, dat een meerderheid voor de grootste, de 240 li ter, zou kiezen, maar tegelijkertijd blijkt dat een niet onaan zienlijke minderheid in principe liever de kleine container wil len. Mijn stelling is daarom: laat dat vrij. Als er dan gezegd wordt dat het bedrijfseconomische nadelen zal brengen, dan heb ik, dacht ik, in de commissievergadering voorgerekend dat dat gezien de levende voorkeuren bij de mensen, niet het geval hoeft te zijn. Om die reden is in de motie het verzoek opgeno men om die vrije keuze mogelijk te maken, in de zin van vraag de mensen wat ze willen hebben en bied niet standaard een 240 liter-container aan. Op de derde plaats ga ik in op een opmer king van de heer Van den Wijngaard met betrekking tot regelmati ge evaluatie van dit verhaal. Ik vind dat dat niet zinvol is. We kunnen wel evalueren maar als wij eenmaal op dit systeem overgaan dan zitten we er voorlopig aan vast. In de vierde plaats de financiële achtergrond van het verhaal. Ik betreur het dat in dit preadvies is opgenomen een passage omtrent hu g -taakstellingHiermee wekken we de suggestie, hoewel het besluit niet formeel zo luidt, dat we daar dan toch wel goed aan vast zitten en daar zou ik niet voor willen zijn. Tenslotte moet ik erop wijzen dat wat voorgesteld wordt toch gedeeltelijk betaald wordt uit teveel betaalde stortgelden op Bavel-Dorst; een zaak waar wij ons in het verleden mee bezig hebben gehouden en waarvan ik indertijd de stelling heb ingenomen dat dat in principe ook geld is wat van de burgers is en wat naar de Breda se bevolking terug zou moeten, gezien ook de dekkende tariefop stelling van het college.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 522