9 MEI 1985 523 Wethouder RöMKENS Enkele sprekers hebben erop gewezen dat wij met dit voorstel el kaar op een zeer constructieve wijze 4 1/2 uur hebben bezig ge houden en dat zegt toch wel iets over het belang wat door de commissie werd gehecht aan dit voorstel. Dat is ook vanavond weer gebleken. Ik moet zeggen dat ik blij ben met de princi piële opstelling die door een aantal sprekers naar voren is ge bracht, omdat dat toch wel aangeeft dat met name de resultaten van de proef die wij hebben uitgevoerd op verzoek van Uw raad alvorens wij met een definitief besluit zouden komen, zowel bij bewoners als bij de mensen die zich zorgen maken over de totale woonomgeving, een positief effect hebben gehad. Wij hebben niet verzuimd, en ik wil het nadrukkelijk stellen, ook de negatieve aspecten die uit de enquête naar voren zijn gekomen, luid en duidelijk te vermelden, zowel in de rapportage als in het pre advies. Wanneer ik dan zeg dat het overgrote deel van de men sen, die aan de proef hebben deelgenomen, zich positief hebben opgesteld, dan zeg ik daarmee dat daar ook knelpunten naar vo ren zijn gekomen. Het zijn knelpunten die uitvoerig in de com missie aan de orde zijn geweest en waar ik dadelijk, naar aan leiding van vragen, op in wil gaan. Nagenoeg een ieder, en ik denk dat ik daarmee in generale zin die vraag, voor zover al thans gesteld, kan beantwoorden, heeft aan mij gevraagd de stel lige toezegging te doen die ik in de commissie heb gedaan. Ik meen me goed te herinneren dat ik gezegd heb: U mag mij eraan houden dat wij ons op een soepele wijze, de heer Van den Wijn gaard wees naar de standpuntbepaling van de stichting bejaarden- werk dienaangaande, zullen opstellen ten aanzien van het toepas sen van de 50-liter-container voor die categorieën, waar de 120 of 240 liter-container op grond van leeftijd of fysieke ver schijnselen belemmerend zou werken. Ik wil, daarbij ondersteund door de leiding van de milieudienst die met de uitvoering be last is, hier nog eens een keer herhalen dat wij daarbij, in dachtig de bedoeling, een soepel beleid zullen voeren. Waar ik, zowel in de commissie en ook nu, geen enkel misverstand over wil laten bestaan, is, en daarmee kom ik ook op een opmerking over de motie, dat de invoering van deze minicontainer uitgaat van een bepaalde aanname. De heer Scharff zegt dan: de resulta ten van de enquête geven aan dat zijn voorstel om de keuze vol ledig vrij te laten, recht doet aan de bedrijfsmatige benade ring. Dan zeg ik, mijnheer Scharff, ik hoop dat het zo is, maar ik kan tegen de achtergrond, en U stelt dat zelf in Uw motie, van de bedrijfsmatige benadering van het geheel niet anders zeggen: uitgangspunt blijft het gebruik van de 240 liter, waar bij voor alle bovenwoningen en alle probleemsituaties die zich daarbij voordoen de 120 liter toegepast wordt. Dat geldt dan niet alleen voor de bovenwoningen en de benedenwoningen met kleine tuin, maar ook wanneer het aanbod zodanig is, dat in redelijkheid niet verwacht kan worden dat de 120 liter in die situatie toegepast kan worden. Die toezegging is gedaan. Uit gangspunt echter is en blijft dat in principe de 240 liter-con tainer geplaatst wordt omdat wij ook zitten r-3t een bepaald op- haalgebied, waarbij wij 1.350 aansluitingen moeten halen. Ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 523