23 MEI 1985
546
de zaken het volgende. Het is geen vrolijk beeld dat ons nu
wordt geschetst. De heer Hofsté had het er daarstraks ook al
over. In eerste instantie 7,8 miljoen tekort, op dit moment te
ruggebracht naar 1,0 miljoen, zal leiden tot het voor de eerste
keer pijn lijden bij de burgers van onze goede gemeente. Overi
gens heeft onze fractie ook reeds tijdens deze raadsperiode di
verse keren naar voren gebracht dat er gewaakt moest worden
voor overdreven financiële verwachtingen. Meerdere malen is ge
zegd dat we er rekening mee moesten houden, dat nog meer finan
cieel leed geleden zou moeten worden. Deels is dit niet te wij
ten aan Breda, maar zijn het doorschuiven van rijksbezuinigin
gen naar de gemeente toe, de veranderde uitkeringssystematiek
van het gemeentefonds, het terugbrengen van de zogenaamde doel
uitkeringen, het anticiperen op te scheppen ruimte uit hoofde
van deregulering, privatisering en profijtbeginsel, hier debet
aan. Ik had het net over pijn lijden bij de Bredase burgers. Te
vens kom ik dan aan het grootste pijnpunt voor onze fractie,
nl. de verhoging van de onroerend-goedbelasting met gemiddeld
4^. Is het te rijmen dat er aan de ene kant geld wordt gereser
veerd voor bestrijding woonlasten en aan de andere kant de
o.g.b. met 4,7 en 35% wordt verhoogd. De o.g.b. vormt een we
zenlijk element in de woonlasten van de Bredase bevolking. Dat
geldt ook voor de andere tarieven. Wat voor consequenties heb
ben verhogingen op de aantrekkelijkheid van Breda als vesti
gingsplaats? Is het niet navrant dat de verhoging van de
o.g.b. gelijk staat met het bedrag dat geraamd wordt in het
kader van een actief afschrijvingsbeleid (1 miljoen)? In het
verloop van dit betoog zal ik trachten duidelijk te maken dat
wij de verhoging van de o.g.b. in competitie willen brengen met
een aantal zaken die in ieder geval niet zijn meegenomen bij
hoofdstuk C onder 2a t/m s. Tevens zullen wij derhalve een amen
dement indienen bij het preadvies inzake de Kadernota. Ik wil
in grote lijnen de Kadernota volgen, met daarbij een aantal
kanttekeningen, die bij de diverse commissievergaderingen naar
voren zijn gebracht. Tijdens de diverse commissievergaderingen
is door meerdere leden van onze fractie naar voren gebracht dat
er discrepanties zijn t.a.v. het in het verleden gevoerde be
leid en het in de toekomst nog te voeren beleid. Als voorbeel
den kunnen wij noemen: het later beginnen met afschrijvingen op
investeringen bij het enwa, dat in het licht bezien van de op
merkingen gemaakt m.b.t. de areaaluitbreiding, achterstallig on
derhoud, op langere termijn het rioleringsstructuurplan, her
huisvesting o.w. en milieudienst. Onze vraag is dan zijn wij
hier bedrijfseconomisch op een juiste wijze bezig? Vraagtekens
blijven bij onze fractie t.a.v. de voorgestelde ombuigingen,
dekkingen en vooral de reservepositie van de gemeente Breda. De
enige door U aangedragen dekkingsmiddelen ad 1 miljoen o.g.b.-
verhoging en het schrappen van 1 miljoen nieuw beleid zijn con
creet en op de voorgestelde wijze haalbaar. Wij hopen dat de
^/2^ algemene korting op de budgetten met in het achterhoofd de
h.u.g.-operaties, de knelpunten h.u.g. en de steeds verslechte
rende financiële positie daarvan, gehaald kan worden. Ten aan
zien van de door U in bijlage C gememoreerde 2,5 miljoen beno
digd voor nieuwe zaken, vragen wij ons af of het bedrag voor de