23 MEI 1985
552
woonlasten het volgende. Wij realiseren ons goed dat wij als
P.v.d.A.-fractie nu op een precair punt komen. Wij hebben daar
pogingen toe gedaan in de commissie Middelen en Milieu. Wij zul
len dat vanavond nog een keer doen. Wij willen proberen een ie
der duidelijk te maken - en wij zullen dat te zijner tijd ook
meenemen als we de wijken ingaan - wat wij voor ogen hebben.
Daar staat voor een verdeling van de onroerend-goedbelasting en
het reinigingsrecht. In totaal is hier sprake van een lastenver
zwaring van 1,4 miljoen. Wij hebben daar erg veel tijd in gesto
ken en een studie van gemaakt. Het blijkt, dat wij bij de effec
ten van de onroerend-goedbelasting bij bevriezing het wel eens
zou kunnen zijn dat de minst draagkrachtigen eigenlijk daar het
minste profijt van hebben. Wij pleiten er dan ook voor om de
verhoging van onroerend-goedbelasting te veschuiven naar het be
vriezen van het reinigingstarief en het afschrijvingsbeleid
daarop. Het is het overwegen waard. U moet goed luisteren naar
wat ik zeg, om het totaalbedrag van f 1,4 miljoen te accepteren
als het onder de volgende voorwaarden zou kunnen gebeuren. Uw
college en raad bindt zich niet aan de percentages van de
o.g.b., die in de Kadernota genoemd zijn, voordat er een onder
zoek heeft plaatsgevonden naar de effecten daarvan. Dat hebben
wij in de motie neergelegd. Bij de begrotingsbehandeling van
1986 kan het de raad uitkomst bieden voor een nader onderzoek
waarin de volgende drie punten in samenhang worden bekeken. Ten
eerste: het invoeren van een ontheffingssysteem voor reinigings
recht binnen het kader van de beleidsopvattingen ter zake van
de minister van Biza. Ten tweede: omvang en werking van het in
voorbereiding zijnde schuldensaneringsfonds en ten derde: de
evaluatie van het afschrijven van de o.g.b. met de opvang en de
benodigdheden van de o.g.b.-afschrijving die daarbij betrokken
zouden moeten worden.
De heer BOKKELKAMP
Ik wil even kort interrumperen. Als ik het betoog van de heer
Martens volg, denk ik dat als alle zaken uiteindelijk onder
zocht zijn, dat we tegen die tijd al artikel-12-gemeente zijn
geworden.
De heer MARTENS
Het is natuurlijk een loze kreet, die de heer Bokkelkamp nu
doet. Er liggen al langere tijd toezeggingen dat er een schul
densaneringsfonds zou komen en dat er een evaluatie o.g.b. op
tafel zou komen. Ik denk dat het alleen gaat om de bereidwil
ligheid om die motie te steunen voor het onderzoek in samenhang
met die o.g.b. en dat reinigingsrecht. Het lijkt mij, maar wie
ben ik schijnbaar, dat het geen onmenselijke opgave is om voor
de begroting 1986, het overzicht op tafel te krijgen. Door al
leen maar de onroerend-goedbelasting niet te verhogen, hebben
de mensen in duurdere koop- en huurwoningen meer voordelen dan
bijvoorbeeld de mensen in woningwetwoningen. Ik denk dat dat
vrij simpel te begrijpen is.