23 MEI 1985 576 het tegendeel aan. In zekere zin is het niet meer dan logisch, dat een brede coalitie van P.v.d.A. tot en met V.V.D. wel haast per definitie niet in staat is met de noodzakelijke politieke keuze te komen, gebaseerd op een politieke analyse van de hui dige situatie. Wat zou naar onze mening die analyse moeten in houden? Ten eerste: de financiële situatie is in feite, op een termijn van enige jaren gezien, nog veel rampzaliger dan het op zich al belabberde perspectief, dat het college schetst. Een aantal met zekerheid naderende zaken is - en ik zou de vraag kunnen stellen: bewust? - niet in het perspectief betrokken, zo als bijvoorbeeld alleen al in de sector Wonen, de zuidelijke rondweg, de westtangent, het rioleringsstructuurplan en het ra tioneel wegbeheer, te zamen goed voor vele 10-tallen miljoenen, aldus de wethouder. Daarnaast worden de vele risico's tengevol ge van het eigen falend beleid van het college en de raad in de afgelopen jaren (ik verwijs naar het rapport "het zal je risico maar wezen") op I.H.M. na niet in het perspectief betrokken, te zamen zeker te schatten op ook enige 10-tallen miljoenen. Kort om, als in de overwegingen van het preadvies van de Kadernota het college stelt, dat de begroting sluitend is, dan is dat door het weglaten van voorzienbare en deels onafwendbare zaken zeer relatief, om niet te zeggen in feite onjuist. Het tweede punt van de analyse zou moeten zijn: het nemen van maatregelen ten einde de risico's op grond van eigen beleid te beperken. In die zin vraag ik het college nadrukkelijk of het bereid is pre advies uit te brengen over de door de P.S.P., P/C en onze frac tie in genoemd rapport aangedragen aanbevelingen. Het derde punt van de analyse zou moeten zijn, dat het financieel beleid van de CD.A-VV.D.-regeringwaarvan we als gemeente voor meer dan 90? van onze inkomsten afhankelijk zijn, onverantwoor de kortingen te zien geeft. Dit alleen te constateren, zoals het college dat op grond van partijpolitieke overwegingen doet, is niet genoeg: het college ontloopt hiermee zijn plicht als dagelijks stadsbestuur om hiertegen verzet aan te tekenen. Wat mijns inziens noodzakelijk is, zijn twee dingen: ten eerste dienen college en raad duidelijk in de richting van Den Haag het onaanvaardbaar over het Haagse financiële beleid met be trekking tot de gemeenten, althans de gemeente Breda, uit te spreken. Hiertoe zal ik een motie indienen. Ten tweede dient het eigen financieel beleid er niet op gericht te zijn het Haag se rampenplan zoveel mogelijk in constructieve zin in te vul len, maar dient een beleid op grond van een minimaal verant woord pakket van basisvoorzieningen gevoerd te worden. Dat er nog veel reële behoeften bestaan, staat vast, waarbij overigens aangetekend zou moeten worden, dat op grond van hetzelfde pak ket van basisvoorzieningen bepaalde functies binnen het gemeen telijk takenpakket mogelijk verminderd of afgestoten zouden moe ten worden. Meer concreet betekent het eigen "anti-Haagse" fi nanciële beleid, dat door het voeren van een verruimend finan cieel beleid, binnen de wettelijke marges van het relatieve fe nomeen "sluitende begroting", de verantwoordelijkheid voor het naderende debacle snel en onversluierd daar gelegd wordt, waar die verantwoordelijkheid voor een belangrijk deel thuis hoort: bij deze C.D.A.-V.V.D.-regering. Dat het schip gaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 576