23 MEI 1985
582
overwegende
1. dat de verdergaande bezuinigingen van de rijksoverheid in
1986 voor Breda op omstreeks f 3 miljoen berekend kunnen wor
den
2. dat de algemene financiële situatie van Breda onder andere
tot gevolg heeft, dat voor 1986 de post an f 1 miljoen voor
nieuw beleid geschrapt zou moeten worden;
3. dat dit laatste een ongewenste ontwikkeling is, hetgeen ook
blijkt uit het gestelde in het programakkoord onder III, 4;
4. dat het niet redelijk genoemd kan worden, dat het huidige re
geringsbeleid ten koste zou moeten gaan van met name het
noodzakelijke (ver)nieuw(ende) beleid;
5. dat de inzet van f 1 miljoen extra middelen vanuit de algeme
ne reserves de financiële positie van de gemeente niet wezen
lijk aantast, in het licht van de vele dreigende risico's in
de komende jaren;
6. met deze risico's zonder een wijziging van het regeringsbe
leid met betrekking tot de gemeenten op termijn toch niet op
gevangen zullen kunnen worden;
7. en dat de genoemde inzet van extra middelen voor het noodza
kelijke nieuw beleid de ernst van de financiële situatie te
vens duidelijk zichtbaar maakt in de richting van de rege
ring;
besluit
het dictum van het ontwerpraadsbesluit als volgt te wijzigen:
a. aan 1 dient te worden toegevoegd: "met dien verstande, dat
aan bijlage C dient te worden toegevoegd een post nieuw be
leid, groot f 1 miljoen, waarbij het college van b. en w.
een nadere invulling in de begroting 1986 zal voorstellen";
b. aan 2.a. dient te worden toegevoegd: "met dien verstande,
dat in bijlage D de post ruimte nieuw beleid, groot f 1 mil
joen, dient te worden geschrapt";
c. aan 6 dient te worden toegevoegd: "met dien verstande, dat
de budgetten en de budgetverdeling nog gewijzigd zullen wor
den als gevolg van de nog te geven nadere invulling ten be
drage van f 1 miljoen tengevolge van het toevoegen van de
post ruimte nieuw beleid".
De door de heer Scharff ingediende motie luidt als volgt:
MOTIE nr. 19
De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 23 mei
1985, behandelend de Kadernota 1986;
overwegende
1. dat de gemeenten door het financieel regeringsbeleid oneven
redig getroffen worden in hun financiële mogelijkheden;