23 MEI 1985 584 voorts overwegende, dat ingevolge het programakkoord (III, 5) de jaarlijks door de raad vast te stellen belastingverhogingen zo beperkt mogelijk zullen worden gehouden; gelet op artikel 31 van het R.v.O.; spreekt als zijn oordeel uit, dat: in het kader van het opstellen van de begroting van 1986 door het college van burgemeester en wethouders gezocht dient te wor den naar alternatieve maatregelen, waardoor de voorgenomen O.G.B.-verhoging voor de gebruikers geheel achterwege kan blij ven en gaat over tot de orde van de vergadering. De VOORZITTER Door wie is de motie getekend? De heer BOKKELKAMP Door de heren Taks, Bokkelkamp, Schuring, Hofsté en Hendricks. De VOORZITTER Is dit de enige motie die nog nagekomen is? Ik denk dat deze mo tie aanleiding is om de vergadering opnieuw te schorsen voor overleg in het college van burgemeester en wethouders. De heer MARTENS Ik vind het prachtig als de coalitiepartners De VOORZITTER De motie wordt rondgedeeld en de vergadering geschorst. SCHORSING De VOORZITTER Ik heropen de vergadering. Alvorens het college zal beginnen met de beantwoording van de sprekers van de eerste termijn, heeft het college er behoefte aan om een reactie te geven op de zojuist ingediende motie, die ik zou willen nummeren als motie 23. Deze is namens drie van de vier coalitiepartners ingediend. De heer TAKS Drie van de vier. De VOORZITTER Ja. Het is niet aan ons om een oordeel te hebben over het feit waarom de vierde coalitiepartner in dat overleg niet betrokken werd. Wel betreuren wij het dat over zofn belangrijke motie geen overleg door de fracties met hun portefeuillehouders in het college heeft plaatsgevonden. Over het standpunt van het college ten aanzien van de motie, zou ik willen zeggen dat er door aanvaarding van deze motie een nieuw gat van circa een half miljoen gulden ontstaat in de begroting, naast het gat van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 584