23 MEI 1985
597
Wethouder VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL
De discussies van vanavond hebben wel aangetoond hoe verschrik
kelijk moeilijk het is voor de raad en ook voor het college om
om te gaan met een kadernota, die tenslotte voor ons allen een
novum is. Voor ik nu over de kadernota praat, wil ik een kader
aan de kadernota geven. Ik wil U dan in herinnering brengen dat
we zitten in een h.u.g.-I en h.u.g.-II fase, dat er een tussen-
sprint is geweest en wat wil dat zeggen in geld? Dat wil in
geld zeggen, dat we van 1983 tot 1987 25 miljoen hebben moeten
bezuinigen plus de kortingen op de rijkssubsidies. We hebben
daarnaast, en dat wil ik met nadruk zeggen, een programakkoord
gestart en tot uitvoering gebracht.Dat programakkoord kost ons
op het ogenblik 9,1 miljoen structureel. Toen wij dan ook over
die kadernota gingen praten en wij echt in de gaten kregen hoe
bijzonder somber de financiële situatie was, hebben wij gekeken
of de hoofdprioriteiten van dat programakkoord waren uitge
voerd. We zijn toen tot de conclusie gekomen dat het niveau van
de uitvoering van dat programakkoord tot op dit ogenblik re
delijk voldoende was. Dat wil zeggen met uitzondering van de
woonlasten. U heeft allemaal gezien dat wij daarvoor een bedrag
hebben uitgezonderd. Ik wil ook nog iets zeggen in zijn alge
meenheid over de kadernota. Het is niet helemaal dat wat ik
verwacht had, want ik herinner mij ook heel goed de tijd dat
ik aan de andere kant van de tafel zat en zei: "is het mogelijk
dat wij dan keuzes kunnen maken?" en "is het mogelijk dat wij
mee kunnen beslissen?" Ik weet dat in deze kadernota, waar de
financiële marge zo klein is, er eigenlijk alleen maar een be
slissingsmogelijkheid is in het negatieve. Dat wil zeggen: de
punten van a tot s, waarvan U kunt zeggen: blijf daar af colle
ge, onderzoek dat maar niet want dat mag niet weg. U kunt ook
daaraan thematieken toevoegen. Ik wil even heel kort ingaan op
een paar opmerkingen die U gemaakt hebt. De heren Hofsté en Bok-
kelkamp hebben gevraagd naar de kredietbank. Ik kan U meedelen
dat het college heeft besloten het model Nijmegen te onderzoe
ken en een kosten-baten analyse van de kredietbank op te zet
ten. Er is hier ook gesproken over privatiseren. U weet, ik heb
daar eerder over gepraat, dat wij een fundamentele discussie
over privatiseren zullen aangaan in het h.u.g.-platform. Ik
denk dat dat goed is. In het lijstje van a tot s kunt U punten
vinden waar over privatisering gesproken wordt. Ik denk dat de
min of meer theoretische discussie, die we daar gaan voeren, al
leen maar goed beïnvloed kan worden als we ook praktisch kunnen
werken. Als een praktisch mens spreekt mij dat zeer aan, met
een concreet gegeven. We hebben het ook even over herbezettings-
gelden gehad. Ik hecht er toch zeer aan om hier te zeggen dat
wij die herbezettingsgelden zullen aanwenden in verband met ar
beidstijdverkorting. Deze worden ingezet voor de werkgelegen
heid zoals dat met het g.o. is afgesproken. Het meest belangrij
ke thema van deze avond, we hebben er uren over gepraat, is de
onroerend-goedbelasting geweest. Dat is ook niet te verwonderen
als we bedenken dat onroerend-goedbelasting tenslotte op iedere