23 MEI 1985
598
burger van onze stad, die of een huis bewoont of een huis in
eigendom heeft, drukt. Waar het om woonlasten gaat, zijn wij er
allemaal van overtuigd dat we die voor iedereen zo laag moge
lijk zouden moeten houden. Desalniettemin hebt U gezien dat in
de kadernota een verhoging van de onroerend-goedbelasting aan
de orde is. Ik verheel U niet dat dat natuurlijk als een klap
moet zijn aangekomen. Als we bedenken dat we twee jaar geleden
onroerend-goedbelasting minder gingen betalen, dat we de on
roerend-goedbelasting vorig jaar bevroren hebben, dan moet het
hard aankomen als we dit jaar boven de inflatiecorrectie toch
nog een percentage aan U voorstellen. Ik kan me dan ook inden
ken dat vanuit allerlei hoeken en vanuit allerlei fracties in
deze raad voorstellen gekomen zijn om daar iets aan te doen. Ik
neem dan het voorstel van het C.D.A. Het C.D.A. zegt: luister
eens, dat afschrijvingsbeleid heeft U geraamd op 1 miljoen.
Daar liggen natuurlijk cijfers onder. Die cijfers zijn ook in
de commissie Middelen en Milieu genoemd. Die gaan uit van de
afschrijvingen van 1983. Toen was er nog geen actief afschrij-
vingsbeleid, dat hebben we intussen wel, zoals U weet. De raad
heeft daarom gevraagd. Die zijn destijds toegewezen op een ge
tal van 2.000. De afdeling financiën relateert de toewijzingen,
die zullen gaan geschieden als het actief afschrijvingsbeleid
werkelijkheid is, aan de uitkeringen van de extra minima. Dit
is, denk ik, een veilige schatting. Wij verwachten dat, en ze
ker toch ook met de oploping van de bijstandsgerechtigden en de
mensen die een extra minimum uitkering krijgen, meer mensen dan
nu voor de afschrijving in aanmerking zullen komen. Desalniette
min is er een ander verhaal mogelijk en daar doelt de heer Hof-
sté op. Het is natuurlijk niet zo dat iedereen die een uitke
ring krijgt van de sociale dienst, een minimum inkomen, ook
o.g.b.-verplichtingen zou hebben. Op grond daarvan, en daar
zijn ook cijfers voor, zegt hij: wel, laten wij dat bedrag wat
lager inzetten en wat er dan overblijft gebruiken om de onroe
rend-goedbelasting zowel voor eigenaren als gebruikers terug te
brengen naar 2,9%. Een andere invalshoek heeft de V.V.D.-frac
tie. De V.V.D.-fractie zegt: laten wij de onroerend-goedbelas
ting terugbrengen op 0 maar dan alleen voor de gebruikers. Die
zoekt dan een dekking in een post woonlasten en in de post, en
dat lijkt mij redelijk prematuur, die bestemd is voor het struc
tuurplan van de binnenstad. Nog weer een andere variant brengt
de P.v.d.A.-fractie in. De P.v.d.A. koppelt de o.g.b. aan het
reinigingsrecht. Dat lijkt mij een volstrekt oneigenlijke koppe
ling want daarmee zouden we een fiscale belasting in competitie
brengen. Dat kan helemaal niet met een reinigingsrecht. Wat is
een reinigingsrecht? Dat is de betaling voor een bewezen dienst.
De heer MARTENS
Geachte mevrouw de wethouder gaat er vanuit dat de o.g.b.-ont
heffing een rijkszaak is. Het wordt verleend door de inspecteur
van de rijksbelasting.