23 MEI 1985
610
r
Wethouder RÖMKENS
De heer Bokkelkamp stelt: is de voorgestelde winstafdracht enwa
haalbaar? Hij legt daar ook een relatie met, naar ik aanneem,
de berichten die hij heeft gelezen over gasmeting. Die berich
ten zijn mij ook niet ontgaan. Op grond van ter zake kundigen
heb ik mij doen verzekeren dat de suggesties die in het be
trokken blad gegeven werden, enigermate op gespannen voet staan
met de werkelijkheid. Dat aspect zal zeker niet zo zwaar meetel
len. Een andere zaak die wij op pagina 9 van de kadernota, toen
wij spraken over de winstafdracht, wel naar voren hebben ge
bracht, is dat wij erkennen dat de naar onze mening wel in te
zetten verhoging van de uitkering met een half miljoen, moge
lijk door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen onder druk
zou kunnen komen te staan. Vandaar dat wij een tweetal additio
nele dekkingen als alternatief hebben aangegeven, te weten een
kwart miljoen winstegalisatie en een kwart miljoen geringe op
schuiving van de aanvang van de afschrijvingen. Daarvan zegt de
heer Bokkelkamp: is dat bedrijfseconomisch juist? Ik denk dat
ik daar zonder enig probleem ja op kan zeggen. Waar gaat het
om? Het betekent dat wij het systeem ten principale hebben ge
kozen voor de niet-rendabele investeringen. Op het moment waar
op de investeringen beginnen in dat jaar, begint de afschrij
ving op de helft. Op 1 januari van het daaropvolgend jaar waar
in de afschrijvingen zijn gepleegd wordt begonnen met de af
schrijvingen. Dit half jaar opschuiven betekent weliswaar een
eenmalig uit te voeren operatie, maar wel een structurele invul
lingsmogelijkheid. Wat dat betreft kan ik de heer Bokkelkamp ge
ruststellen. Collega Welschen en ook mevrouw Van Rooij hebben
al gesproken over de effecten van woonlasten. Ik wil daarover
in de richting van de P.v.d.A. zeggen dat de relatie met het
reinigingsrecht met name in de schuldenproblematiekbenadering
zeker aandacht zal krijgen. In navolging van collega Welschen
vraag ik me ook af of het resultaat daarvan datgene is wat de
P.v.d.A. met zijn motie bedoelde in een andere zaak. Het colle
ge is voornemens in een totaal samenhangend pakket woonlasten,
en dan kom ik ook op de vraag van de heer Simons, specifiek
toegespitst, ook in het kader van de schuldenproblematiek, op
de minima. Er is daar dus wel aan gedacht, mijnheer Simons. Het
wordt in een samenhangend geheel gepresenteerd. Ik ben het met
de heer Welschen eens dat verwacht mag worden dat binnen 1*4 da
gen in het college de definitieve besluitvorming heeft plaats
gevonden. De heer Hendricks wil nog eens van mij bevestigd heb
ben wat ik in de commissie al gezegd heb.
De heer HENDRICKS
Dat geldt ook exact voor het antwoord aan de heer Bokkelkamp.
Dat heeft hij in de commissie ook al gegeven. Ik heb U destijds
niet goed verstaan of niet begrepen. Ik heb alleen gevraagd of
ik U juist begrepen heb. Dat wil ik graag van U horen vanavond.