13 JUNI 1985
636
in het gemeentefonds. Wij zijn van mening dat bij de nadere fi
nanciële invulling ook deze middelen betrokken dienen te wor
den. Graag hoor ik ook hierover Uw mening. Vervolgens zijn wij
akkoord met het preadvies.
De heer MARTENS
Bij de start van het I.B.V. is bij de behandeling door de raad
op 18 november 1982 uitvoerig gediscussieerd over de vraag om
na twee jaar te komen tot een samenwerking met andere groeperin
gen, instellingen en functies. Wij hebben toen via een amende
ment om een begeleidingsgroep gevraagd, waarin alle betrokkenen
vertegenwoordigd zouden zijn. De P.v.d.A.-fractie heeft des
tijds gesteld, dat er na twee jaar een aansluiting bij het ser
vicebureau zou moeten plaatsvinden. Het college heeft in die be
treffende raadsvergadering bij monde van de heer Römkens ge
steld, dat aanhaking duidelijk aan die periode van twee jaar ge
bonden zou moeten zijn. Wij moeten nu constateren dat pas eind
1983 door het college een werkgroep is ingesteld, die als op
dracht mee heeft gekregen: het formuleren van voorstellen inza
ke de wijze waarop het integratieproces tussen het I.B.V. en 't
GIST zou moeten gebeuren en welke organisatie hier het meest
voor geëigend zou zijn. Onze fractie staat positief tegenover
het I.B.V. maar het versplinteren en subsidiëren van allerlei
kleine organisaties vinden wij niet zo'n juiste gang van
zaken. Mede gezien in het licht van de op te richten dienst Wer
ken moet naar onze mening tegen het begin van 1986 de integra
tie met 't GIST een feit zijn. Anders moeten we ons afvragen of
verdere subsidie nog wel zinvol is. Waarom heeft het college zo
lang gewacht met het instellen van de genoemde werkgroep, ruim
negen maanden nadat de raad een besluit tot subsidie voor het
I.B.V. had genomen. Hoe is de relatie naar de W-groepen toe en
moeten we niet waken voor concurrentie onderling? Met ingang
van 16 maart 1987 zal W.V.C. geen bijdrage meer verstrekken. U
stelt dat de werkzaamheden van het I.B.V. eventueel uit aanvul
lende middelen uit S.K.W. artikel 36 W.W.V. een rol moeten spe
len. Kunt U mij eens aangeven wat U daar nu precies mee be
doelt? Verder lijkt het zinnig om bij de vrijwilligersfunctie
het voorstel 148 wat we vanavond ook behandelen eventueel uit
te bouwen en daarbij naar de mogelijkheden voor het I.B.V. kij
ken. Al met al betreurt onze fractie het, dat er op dit moment
geen volledige integratie tussen het I.B.V. tot stand is geko
men. We gaan er vanuit, dat dit in het begin van 1986 nl. de
oprichting van een dienst Werken, een feit moet zijn. Dat voor
deel van de twijfel willen we nu wel geven en als zodanig met
het preadvies akkoord gaan. We behouden wel het recht om voor
1986 een ander standpunt in te nemen als blijkt dat een en an
der niet gerealiseerd is.
De heer DE BRUIJN
Bij het voorstel over het I.B.V. staat duidelijk centraal de
uitgroei naar een breder servicebureau. Dit is blijkbaar op
vele manieren interpretabel. Als we de conclusie van de werk
groep, die zich hierover gebogen heeft, moeten volgen, blijkt
dat op korte termijn geen volledige integratie mogelijk is.