13 JUNI 1985
656
de orde moeten komen. Daardoor komen wij te weten welke dienst
verlening wij krijgen voor het geld dat wij aan de s.a.d. ter
beschikking stellen. Over een wijziging in de statuten het vol
gende. Om nu af te dwingen dat je niet akkoord mag gaan met de
ze statuten omdat er nog een wijziging moet komen, zou een onge
lofelijke vertraging geven. Het zou betekenen dat je met alle
koepels opnieuw overleg moet gaan plegen. Dat wordt een einde
loos geharrewar, want de standpunten zijn volstrekt duidelijk.
De vertraging is op zich volstrekt onverantwoord; we moeten dat
elkaar niet aandoen. Als mevrouw Rattink zegt: er komen nog wij
zigingen straks, betekent dat een wijziging op een bestaand sta
tuut, dan zeg ik: ja, die zullen waarschijnlijk al snel gaan ko
men. Bij de eerstvolgende wijziging zouden we opnieuw een po
ging moeten ondernemen om het uitgangspunt van de raad van Bre
da, overgenomen door het college, nl. in principe alle vergade
ringen openbaar, opnieuw aan de orde te stellen en proberen het
er door te krijgen. Zo lees ik eigenlijk ook de motie. Over de
motie wil ik eigenlijk het navolgende zeggen. Het is niet zoals
mevrouw Rattink stelt dat uitsluitend de begroting en de jaarre
kening in de openbaarheid aan de orde komen. Nee, ik heb met Uw
motie in de hand in het overleg met de koepels meer bereikt. Ik
heb er recht op, dat dit door de raad erkend wordt. Er is met
de koepels afgesproken - en ik zat daar als koepel van het open
baar onderwijs - dat het jaarlijks werkplan, de jaarlijkse for
matie van het personeel, het jaarlijks werkverslag, allemaal in
de openbaarheid aan de orde gaan komen. Dat is niet alles, dat
geef ik toe. Ik heb niet het onderste uit de kan kunnen krij
gen. Ik ben wel bereid om mij bij voortduring voor te blijven
inzetten en bij de eerstvolgende statutenwijziging in het be
stuur dat wederom bespreekbaar te maken. Dat wil ik U graag toe
zeggen. Als ik de motie zo lees, dan zeg ik: ik heb geen enkel
argument om die motie te verwerpen. Hij is natuurlijk niet ver
werpelijk en hij strookt ook met de eerdere motie die door Uw
raad en door het college is aangenomen. De verplichting brengt
met zich mee, dat je je voortdurend, daar waar je niet de volle
100$ hebt binnengehaald, in moet zetten om het wel binnen te ha
len. Dat kan ook in de naaste toekomst nog gebeuren. Dat ben ik
volstrekt met U eens. Ik wil dan ook best toezeggen dat ik bij
de eerstvolgende statutenwijziging het opnieuw zal inbrengen.
Ik zal proberen conform de strekking van deze motie opnieuw het
principe van openbaarheid ter discussie te stellen. De zaak is
volstrekt afhankelijk van de haalbaarheid en de opstelling van
de andere bestuursleden. Tegen die toezegging, gesteund door Uw
opvatting in de raad, moet ik U zeggen dat U de motie best mag
aannemen. Ik zal me er niet tegen verzetten. In feite is de mo
tie overbodig, want ik zal handelen conform de strekking van de
ze motie. Mevrouw Van Bergen noemt dat een verbetering van de
invloed. Ik denk niet dat de statutenwijziging en het regionali
seren op zich een verbetering brengt in de inzichtelijkheid,
maar het zal wel voortdurend gevraagd worden aan de s.a.d.:
maak maar duidelijk, dat het proces doorgang moet vinden. We
moeten met dat verbeterd inzicht eigenlijk voortdurend blijven
aandringen op die verduidelijking, ook nu het straks een regio
naal instituut is. Mevrouw Wouters heeft terecht gewezen op het