13 JUNI 1985 659 Wethouder WELSCHEN Ten aanzien van voorstel a. het volgende. Voor we inhoudelijk op het preadvies met betrekking tot de evaluatie ingaan, wil ik enkele opmerkingen vooraf plaatsen. Mevrouw Paulussen heeft ge zegd, dat het stuk te moeilijk is geschreven en tot misverstan den aanleiding kan geven. Mevrouw Pellis heeft gezegd, dat het stuk te laat is aangeboden en weinig actuele waarde meer heeft. In hun beider richting wil ik graag aangeven dat ook ik vind, dat het stuk te laat bij de raad was en zo niet te moei lijk dan toch minstens te lang is. Ik heb met de betreffende ambtelijke afdeling de afspraak gemaakt, dat een evaluatie in het vervolg hooguit een kwart van deze omvang zal hebben. Daar naast is het niet te verwachten, dat een volgende evaluatie weer langdurig opgehouden wordt, omdat werkzaamheden voor de Woonruimtewet moeten prevaleren. Verder ben ik van mening, dat een beleidsafdeling met nieuwe medewerkers zijn eigen kennis moet opdoen. Nieuwe medewerkers, die niet met primus zijn afge studeerd op het woonruimteverdelingsonderdeel, moeten de kans hebben er iets van te laten zien. We komen in ieder geval niet meer met zo'n uitvoerig stuk. Mevrouw Paulussen heeft gezegd, dat er misverstanden zouden kunnen ontstaan door het feit, dat slechts 27$ van de toewijzingen volgens de normen zou geschie den. Gelukkig heeft zij zelf al gemerkt, dat dit niet zo is. Vrijwel alle toewijzingen vinden volgens de normen plaats. Het is alleen niet altijd zo, dat de kandidaat met het hoogste aan tal punten de vrijkomende woning ook gaat bezetten. Op dit mo ment accepteert in Breda gemiddeld de derde kandidaat de vrijko mende woning. De woning komt dus uiteindelijk terecht bij dege ne die in de hoogste urgentieklasse zit en niet bij degene die het hoogste aantal punten heeft. Van normafwijking is dus eigen lijk geen sprake. De laatste opmerking vooraf is dat de Stich ting Woonruimteverdeling goed werk geleverd heeft binnen de eisen en financiële grenzen die deze gemeenteraad gesteld heeft. Ten aanzien van de inhoudelijke opmerkingen van de raad zelf het volgende: de opmerkingen van de heer De Zwart, mevrouw Van Bergen en mevrouw Pellis zou ik graag willen behandelen, om dat zij alle 3 terecht vragen stellen rond de wijze van werken, die de S.W.B. in de periode van 1985 en later zou moeten hante ren. Ik zou op deze opmerkingen als volgt willen reageren: de basisstructuur van de woonruimteverdelingssystematiek is goed. Het is ook goedkoop voor de corporaties. Door de uitbreiding van de Woonruimtewet 1947 is het systeem nog effectiever gewor den, daar de woningverdeling gebaseerd is op het verdelen van schaarse woningen. Het is zichtbaar dat een aantal woningtypes inmiddels niet meer schaars genoemd kan worden. Daarmee is na enkele jaren werken een herbezetting nodig. Naar mijn mening dient deze herbezetting gericht te zijn op de complexen die min der makkelijk verhuurbaar zijn, op de identiteit van de corpo raties, en de S.W.B. en op de kosten en bureaucratie waarmee wij als gemeenteraad de S.W.B. hebben opgezadeld. Over deze pun ten heeft een voorbespreking plaatsgevonden met vertegenwoordi gers van bestuur en apparaat van de S.W.B. Hierna is een werk groep samengesteld, bestaande uit de 4 beheerders van sociale woningen. Zij zullen zich bezinnen op welke manier zij deze as-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 659