27 JUNI 1985
699
de impulsen die het college voorstelt ten aanzien van de west
kant en U heeft daar met name het A.B.N.-complex ten tonele ge
voerd. Ik zou daar toch dit nog over willen zeggen, zonder ook
daar alle merites van het hele verhaal te noemen. De rol van de
overheid kan natuurlijk wel initiërend en in heel belangrijke
mate begeleidend zijn. Bijna altijd komt er geld aan te pas. Ze
ker zal ook in dit geval geld van derden eraan te pas moeten ko
men. Dat betekent dat al die partners die er geld in moeten ste
ken, in het project moeten geloven, want anders zullen ze het
niet doen. Ons streven is nog steeds om een zodanige ontwik
keling tot stand te brengen dat de partners de bereidheid op
brengen om te investeren. Dat betekent natuurlijk ook dat de
gemeente gelooft in dat plan en dat de gemeente op haar beurt
straks bereid moet zijn een bijdrage daaraan te verlenen. Dat
financiële plaatje, zoals dat er straks uiteindelijk uit gaat
zien, kan ik U nog niet voortoveren. Dat moet nog op tafel ko
men en dat zal uiteraard heel nadrukkelijk op tafel gaan
komen. Bij het dameshuis stelt het college voor om in ieder
geval als uitgangspunt te hanteren dat de door ons gedachte
woonfunctie in die straat heel nadrukkelijk de aandacht moet
krijgen en dat er een voorstel is om het dameshuis te slopen en
te vervangen door woningen die worden ingepast in die omgeving
daar. We zullen daar dus aansluiten op de cultuur-historische
aspecten die verdedigbaar zijn, maar ik kom daar zo dadelijk
bij de motiebehandeling op terug. U heeft Uw verhaal afgesloten
met enkele opmerkingen over het vollopen van de haven. Ik moet
U zeggen dat wat ons betreft dat toch echt te veel enthousiasme
is. U verdrinkt in Uw enthousiasme. Als we, op dit moment al
thans, die richting uitdenken, dan zijn we niet reëel met el
kaar bezig. Er komt straks een apart plan voor dit gebied. Dat
is U in het najaar toegezegd. Dan zullen we ruimschoots van ge
dachten kunnen wisselen hoe dat die definitieve inrichting daar
moet plaatsvinden. Ik wil echter op dit moment toch wel elke
suggestie, als zou het college er op dit moment over denken om
die haven te laten vollopen of wat dan ook, toch echt van de
hand wijzen, want dat lijkt me geen reëel verwachtingspatroon.
Als ik dat wel bij U laat bestaan, dan zou U mogelijk in het na
jaar teleurgesteld zijn en dat kan ik toch niet op mijn geweten
hebben. Ik wil graag complimenten maken van de zijde van het
college in de richting van D'66 met betrekking tot de door U
opgestelde nota. Jammer, zegt U, dat tot op heden het college
daar inhoudeljk niet op heeft gereageerd. Ik erken dat het een
behoorlijke brok werk is geweest wat U daar op tafel heeft ge
legd. Er is geen formele reactie geweest maar ik moet U toch
wel zeggen dat Uw nota en de ideeën die daar instaan, al meerde
re malen onderwerp van bespreking zijn geweest en dat de ideeën
die zijn ingebracht de revue passeren bij het overleg wat er
binnen ambtelijke zijde plaatsvindtMogelijkerwijs kan het ook
een bepaalde wending in die gedachtenontwikkeling tewerk stel
len. Dat is een belangrijke functie van de nota en wat dat be
treft wordt U dus zeker op Uw wenken bediend. U kwalificeert
werken en detailhandel als een bijzonder belangrijke functie. U