27 JUNI 1985
700
kunt uit het preadvies niets anders opmaken dan dat ook het col
lege die mening is toegedaan, maar nochtans ook werken en de
tailhandel moet in een evenwichtige verhouding tot de andere
functies van de binnenstad staan. De heer Simons kwalificeert
helaas, maar ja, wellicht was van hem ook niet anders te ver
wachten, het hele proces, zoals dat ten grondslag heeft gelegen
aan de totstandkoming van het preadvies en al haar besluiten en
nadere uitwerkingen, als een volstrekt onvoldoende proces; ze
ker onvoldoende daar waar het inspraak heeft betroffen. U con
stateert dat de betrokkenheid gering is. Ik moet U zeggen dat
dat zeker niet als gevolg van de opstelling van de gemeente
is. Ik vind ook dat ik met recht het tegendeel kan zeggen. Wij
hebben discussies meegemaakt in het veld met mensen die zich
zeer nauw betrokken voelen met het wel en wee van deze stad en
die met inhoudelijke reacties kwamen, waarmee wij wat hebben
gedaan. U kunt daar het preadvies op nalezen. We hebben echt
die zaak niet naast ons neergelegd. Het heeft herhaalde malen
ertoe geleid dat voorstellen of zijn geschrapt of zijn gewij
zigd. Als U zegt dat inspraak pas goed is en tot zijn recht
komt, wanneer binnen die inspraak alle wensen die op tafel ge
legd worden ook worden gehonoreerd, dan denk ik dat er een ver
schil van opvatting is tussen Uw mate van waardering van in
spraak en die van de zijde van het college. U bent gelukkig
niet tegen kantorenvestiging maar U legt er wel een eis onder
dat een dergelijke kantoorfunctie verbonden zou moeten zijn met
de functie die de binnenstad in zijn algemeenheid heeft. Ik wil
toch wat afstand nemen van een beeldvorming als zou het college
maar links en rechts kantoren strooien in deze binnenstad. Zo
is het natuurlijk niet. De kantoorvestigingen die plaatsvinden
in de binnenstad zijn heel nadrukkelijk geënt op die binnenstad
en ontlenen daar ook een stukje kwalificatie aan. Die mensen
willen daar zitten en als ze in de binnenstad niet de mogelijk
heid krijgen zich te vestigen, dan zullen ze in niet geringe
mate de binnenstad van een andere gemeente opzoeken en dat is
natuurlijk een zaak waar het college rekening mee houdt. Het
gaat erom dat ook de Bredase beroepsbevolking in niet onbelang
rijke mate werkgelegenheid vindt in juist die kantoorfuncties
die verbonden zijn aan die centrumfunctie. De opvattingen van
de heer Scharff over de K.M.A. kunnen we voor kennisgeving aan
nemen. Het lokt ook weinig uit tot discussie. Dat U anders te
gen die K.M.A. aankijkt en haar functioneren en überhaupt het
functioneren van defensie in onze stad, weten wij. Daar nemen
we kennis van, maar U kunt net zo goed kennis nemen van het
feit dat wij daar anders over denken. Ik ben het overigens vol
strekt met U eens daar waar U spreekt over het tegengaan van
leegstand. Wat dat betreft is er geen verschil tussen Uw opvat
ting en die van het college. Als U zegt dat er geen enkele rela
tie is tussen de invulling van de binnenstad en het welzijns-
plan van de binnenstad, zoals dat eertijds is gepresenteerd,
dan denk ik dat U de plank misslaat. Dat is wel het geval maar
ook daar moeten verschillende facetten afgewogen worden. Ik zeg
U toe namens het college, wat ook collega Welschen al reeds in
de commissiebehandeling heeft toegezegd, dat het ons voornemen
is U regelmatig een voortgangsrapportage in de commissie Wonen