11 JULI 1985
735
inzake de kernenergie. Die beslissing is genomen door het kabi
net in gemeen overleg met de Staten-GeneraalDit is een aspect
dat in de commissievergadering naar mijn smaak te vaak over het
hoofd werd gezien. Daar is sprake geweest van het aannemen ten
eerste van de motie Lansing onder het nummer 18830—17 en een
tweede motie Lansing onder het nummer 18830-16. Daarin wordt
gezegd dat inderdaad vanaf het jaar 1990 sprake zal zijn van
een energietekort in dit land. Daarin wordt gezegd dat het
nodig is een tijdige en in de tijd beperkte oplossing te geven
voor dat probleem. Daarin wordt betoogd dat er een planolo
gische goede, zorgvuldige, voorbereiding tot stand moet komen
en daarin wordt tenslotte betoogd dat de zaak milieuhygiënisch,
voortreffelijk dient te zijn getoetst. Daarbij wordt tevens ge
zegd dat men constateert dat het kabinet, en het wordt niet
bestreden door het parlement, uitgaat van de bouw van ten min
ste twee kerncentrales.
De heer MARTENS
U bedoelt de meerderheid van het kabinet?
De heer SCHURING
U zit er weer naast.
De heer MARTENS
"Alweer" is een beetje een groot woord.
De heer SCHURING
Ik ga hier niet op in. Er wordt dus uitgegaan, constateert de
Kamer, van een voorstel van het kabinet van ten minste twee
kerncentrales. Er zijn randvoorwaarden gesteld, namelijk dat er
sprake moet zijn van een langdurige opslag bovengronds van kern
afval en dat dat nationaal dan wel internationaal kan geschie
den. Vervolgens waren Provinciale Staten aan zet. Die hebben
zich uitgesproken in het verlengde van deze gedachtengangPas
op dat moment komt Breda aan bod. Dat wil zeggen Breda als par
ticipant in het I.H.M. in verband met de optie van de PNEM.
Deze verantwoordelijkheden zijn denk ik teveel verward en daar
van is teveel misbruik gemaakt. Dan ligt er aan de andere kant
een voorstel van burgemeester en wethouders. Dat voorstel zegt
kort samengevat: we aanvaarden kernenergie onder de volgende
voorwaarden: het probleem van de opslag van het kernafval dient
optimaal te worden opgelost; akkoord; er moet sprake zijn van
een bevolkingsarme omgeving; voorts dient er een beteugeling
van de thermische vervuiling te zijn en er moet ook sprake zijn
van een aantoonbaar lagere prijs ten opzichte van concurrerende
vormen van energie. We zijn het daar als CDA-fractie mee
eens. Verder zegt U: U moet als gemeenteraad geen uitspraak
doen die bepaalde mogelijkheden zou afsnijden. U zegt niet dat
U die mogelijkheden zonder meer wil realiseren maar U zegt: U
moet die mogelijkheden niet afsnijden. Hiermee zijn wij ook
akkoord. Een eventuele optie van de PNEM kan, getuige Uw beto
gen, niet zonder een P.K.B en zonder een M.E.R. vooraf. Pas
daarna kan er sprake zijn van een feitelijke aankoop. Voorts
vind ik dat in het preadvies en de daarbij behorende, naar mijn