11 JULI 1985 745 kerncentrales verplicht de gemeenteraad van Breda een standpunt mo in te nemen in relatie tot haar verantwoordelijkheid voor haar en eigen burgers. Vanuit deze uitgangspunten hebben wij getracht of beide voorstellen te bekijken. Het is overigens wel een prettig we voorstel. Je kunt het stap voor stap volgen en halverwege af- op haken. Je weet dan precies tot waar je het kunt volgen en tot ve waar niet. Dat is het voordeel van dit voorstel, maar dat wij hi inhoudelijk er toch wat problemen mee hebben, zal U niet verba- ve zen. Wat ons dan met name opvalt, is dat de voorwaarden, zoals ze het college ze stelt ten aanzien van de kernenergie, misschien logischerwijs direct gekoppeld zijn aan de voorwaarden die door De de rijksoverheid zijn gesteld. In Uw commissievergadering is We voorts aangegeven door de betreffende voorzitter van die commis sie, dat de normen die het rijk daarbij stelt, eigenlijk ook De onze normen zijn. Wij vinden dat een onjuiste gang van zaken. Ik Wij zijn van mening dat wij als bestuur van Breda onze eigen he verantwoordelijkheid hebben. Wij moeten dus onze eigen normen stellen bij wat wij verantwoord vinden voor onze burgers. Als De we de normen even de revue laten passeren, dan krijg je een ver- Ne antwoorde oplossing voor radio-actief afval. Deze voorwaarde is di een, om het eens duur te zeggen, een contradictio in terminis. ke Immers, een verantwoorde oplossing en opslag van kernafval gaan niet samen want een verantwoorde oplossing voor radio-actief af- De val is: geen opslag! Opslag is slechts het vooruitschuiven van Ik een verantwoorde definitieve oplossing en dus kan deze voorwaar- kr de eigenlijk helemaal niet. Het tweede punt is de situering van vc de kerncentrale in een bevolkingsarrae omgeving. Het zal U duide- de lijk zijn dat wij daar andere ideeën over hebben als je het ve vijftien kilometer van je bed af hebt. Op de termische belas- he ting willen wij niet teveel ingaan want dat is technisch altijd cc op te lossen. In de commissie hebben wij uitgebreid aangetoond he dat de lagere kostprijs voor energie een volstrekte illusie he is. Het ministerie en het rijk gaan uit van het minimale model ge en laten daarbij diverse kostensoorten volstrekt buiten beschou- 2E wing. Bij het afvalprobleem bijvoorbeeld weten we niet hoeveel le het gaat kosten. We slaan het nu maar even op en dan zijn we er b] vanaf denken we, maar we vergeten de bouwkosten etc. Ook dat is bc dus ons inziens volstrekte nonsens. Er wordt verwezen, de heer af Berkhout deed dat ook, naar de eindigheid van fossiele brand- m6 stoffen. We kunnen constateren dat de eindigheid van nucleaire gC brandstoffen over vijftien a twintig jaar ook een hard feit is, vc gelet op de economische onmogelijkheid tot opwerking van het te afval. te tr De heer BERKHOUT vc De heer De Bruijn gaat eraan voorbij dat de voorwaarden bij or kernopwekkende mogelijkheden veel groter zijn dan bij fossiele ha brandstoffen. Ik heb in de commissievergadering gezegd dat in- We derdaad er mondiaal grote voorraden zijn maar die zijn ook ein- Ze digd e he De heer DE BRUIJN f£ Dat geldt dus ook voor de nucleaire brandstof. Bij de voorwaar- wj de zoals we die hier opnemen en overgenomen hebben van rijk, 0f

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 745