11 JULI 1985
753
van zaken als
ze toegegeven
terrein van
raad doet
op het
aan de
moet dan ofwel zelf
bijstaan door men-
van democratische spelregels. Ze overtreffen elkaar bijna
steeds in ongepastheid. Ik heb begrepen uit de informatie van
de heren Römkens en Sandberg dat zij geen bal verstand hebben
kerncentrales, kernafval en mestafval. Dat hebben
en dat hebben ze ook duidelijk kenbaar gemaakt.
Ten eerste door het gewoon op tafel te leggen en ten tweede
door steeds naar Den Haag te verwijzen dat daar de essentiële
zaken in onderzoek moeten komen, specifiek
techniek en veiligheid. Als je voorstellen
dan moet je die toch dragen als college. Je
kennis van zaken hebben of je moet je laten
sen die kennis van zaken hebben. Je moet in ieder geval ant
woord kunnen geven op vragen over essentiële zaken. Er zijn
geen antwoorden gekomen. Er is ook gezegd dat ze daar niet toe
in staat zijn. Hier is sprake van onzorgvuldigheid zo niet on
behoorlijk bestuur. Als je de voorstellen niet kunt dragen, dan
is het niet juist om de zaak aan de raad voor te leggen. Daar
speelt dan nog bij, hoewel dat een wat moeilijke zaak is, dat
er door het college steeds gezegd wordt dat er een absoluut
standpunt is over de ontkoppeling, de financiële problematiek
en de inhoudelijke gang van zaken wat de vestiging betreft. Als
je kritisch de voorstellen leest, dan krijg je er grote twij
fels over of die ontkoppeling echt wel bestaat. Ik zeg niet dat
deze voorstellen daar haaks opstaan maar ze liggen toch in ie
der geval niet in die lijn om die ontkoppeling tot stand te
brengen. Ik heb ook geen kennis van zaken van die drie onderwer
pen maar de werkgroep Samenwerkingsverband Moerdijk schrijft
ons een brief, zover ik weet is daar toch een behoorlijke ken
nis van zaken over deze kwestie via onderzoek en studie, dat je
met deze drie zaken die nu op tafel liggen, niet moet beginnen.
Ik hecht daar waarde aan. Ik zou ook van het college graag wil
len weten wat zij van deze inbreng vanuit die werkgroep vin
den. In de commissie hebben wij de suggestie gedaan om, wat de
financiële kant van de zaak vanuit een ontkoppelde situatie, te
kijken of er geen andere mogelijkheden zijn, waarbij het stop
zetten van de groei van de rentelasten één van de belangrijkste
mogelijkheden is. Daar moeten de leningen voor afgelost worden.
Daarnaast zouden er vestigingen moeten komen en zou er grondver-
koop plaats moeten vinden aan vestigingen die wij daar graag
zouden zien komen. Kunt U nog eens even duidelijk maken dat
deze voorstellen ook die absolute voorwaarden van ontkoppeling
in zich dragen? In de commissie hebben we het idee gedaan wat
ik net in het kort heb herhaald. In de commissievergadering
bent U daar niet op ingegaan. U hebt gewoon gezegd: bij dat
idee zat ook het niet-aanvaarden van deze voorstellen, dus dan
weet U wel hoe wij daar over denken. Ik had toch graag dat U
daar nog eens op inging en dat U wilt bekijken of er wellicht
in de toekomst mogelijkheden op dit terrein vanuit een ontkop
pelde situatie zijn. Bent U wel of niet met mij van mening dat
als je dit soort voorstellen doet, je op dat terrein kennis van
zaken moet heben en dat je die voorstellen ook moet kunnen dra
gen? Wat is Uw oordeel over de handelwijze zoals die nu via de
publiciteit over Van Aardenne, Van Agt en Kremers op tafel is